Zoals u wellicht weet ben ik een ras optimist. Mijn nieuwste lezing heet dan ook ‘De Goede Toekomst’. Maar die Goede Toekomst komt er niet vanzelf. Daar moeten we wel wat voor doen. Of liever gezegd, veel voor doen. Maar zoals ik in mijn lezing aantoon, liggen de oplossingen voor het grijpen en kunnen die ons grote welvaart brengen. Maar dan komt de op één na belangrijkste vraag uit deze lezing. Wat gaan we doen met al die nieuwe welvaart?
Tot nu toe was het antwoord op deze vraag heel simpel. “Consumeer meer! Shop till you drop!”. “Dat is goed voor de economie, voor de werkgelegenheid etc”. Maar we weten nu echt wel dat dit allerlei hoogst ongewenste neveneffecten heeft. Om er maar een paar te noemen: milieuvervuiling, uitputting van de aarde, uitputting van grondstoffen, vernietiging van de natuur, verdwijning van biodiversiteit, ontbossing, de afval problematiek, klimaatverandering, en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Daarom neem ik u voor de beantwoording van deze vraag mee naar het jaar 1900. Hierboven zag u een auto uit het jaar 1900. En let dan eens op de straat waarop deze rijdt. Nee, dat is geen modder, dat is paardenmest. In die tijd vond het meeste vervoer nog per paard plaats. In een grote stad als New York liepen meer dan honderdduizend paarden rond en die produceerden miljoenen kilo’s mest en liters urine per dag. De straten waren daar letterlijk bedekt met een laag paardenmest. Je kunt je voorstellen hoe dat moet hebben gestonken en wat een glibberige massa dat moet zijn geweest na een regenbuitje.
In 1898 organiseerde men daarom in New York een internationale conferentie over de wereldwijde paardenmest crisis. Uit de hele wereld kwamen vertegenwoordigers naar New York. Maar helaas, na ruim een week vergaderen moesten ze onverrichter zaken naar huis. Het paardenmest probleem was een onoplosbaar probleem. De New York Times schreef dat er in 1930 wel meer dan een meter paardenmest op straat zou liggen.
Dit is opnieuw een mooi voorbeeld van hier en nu bijziendheid. Want waar ze geen rekening mee hadden gehouden, was de komst van de paardloze koets. De automobiel.
Waarom kom ik nu met dit voorbeeld? Wel, die auto heeft dan wel een probleem (paardenmest) opgelost, maar heeft tegelijkertijd weer vele nieuwe onverwachte problemen met zich meegebracht. De komst van de auto kost ons elk jaar weer opnieuw vele duizenden verkeersdoden. Wereldwijd meer dan 1 miljoen doden per jaar en in de EU ieder jaar 30.000. Daarbovenop komen dan nog veel en veel meer slachtoffers van verkeersongelukken met blijvend lichamelijk letsel. Tel daarbij op de gezondheidsschade en sterfgevallen als gevolg van fijnstof, stikstofdioxide, lood en verkeerslawaai. Allemaal zaken die we niet hadden voorzien toen die eerste auto’s er kwamen en die we (tot nu toe) maar gewoon accepteren.
En als we nog wat verder kijken, heeft de komst van de auto nog veel meer onverwachte neveneffecten gehad. Bijvoorbeeld alle arbeidskracht die nodig is in de autofabrieken, de garages en werkplaatsen, de oliewinning, het transport en de raffinage en de mijnen om auto’s te maken. Alle uren die het kost om een auto te kunnen kopen, te bezitten, in de file te staan en erin te rijden. En dan het beslag op schaarse grond voor autowegen, parkeerplaatsen, garages en autosloperijen. De verarming van de openbare ruimte, doordat straten van openbare ontmoetingsplaatsen en speelplaatsen in de afgelopen eeuw zijn ‘verworden’ tot doorgaande wegen voor mensen die snel van A naar B willen. Wegen zijn geoptimaliseerd voor één doel: mensen zo snel mogelijk verplaatsen en daarbij zo min mogelijk hinder laten ondervinden van diegenen die de openbare ruimte voor andere doeleinden willen gebruiken. De groei van het woon-werkverkeer over steeds grotere afstanden, de komst van suburbs, vinexwijken en slaapsteden, de geluidsoverlast langs doorgaande wegen. Om nog te zwijgen over de andere gevolgen van onze verslaving aan fossiele brandstoffen.
Lost de komst van de elektrische auto nu al deze problemen op? Nee, de meeste niet. Eigenlijk alleen het probleem van de uitlaatgassen en een deel van het verbruik van fossiele brandstoffen. De conclusie van dit alles? Dit voorbeeld over de komst van de auto maakt duidelijk dat het onvoldoende is om enkel te vertrouwen op de techno-fix. Op het eenzijdige geloof dat de techniek alle problemen wel zal oplossen. Er zijn andere oplossingen nodig. Daarover meer in het vervolg van mijn lezing: De Goede Toekomst.