Een vraag die steeds nijpender wordt
Blijven we mens als we steeds meer technologie in ons lichaam integreren? Die vraag, ooit voorbehouden aan sciencefiction, dringt zich vandaag steeds nadrukkelijker op. Pacemakers en gehoorimplantaten vinden we inmiddels normaal, maar wat gebeurt er als elektronische chips niet alleen genezen, maar ook verbeteren? En hoe ver kunnen we gaan voordat we ophouden mens te zijn?
Het is een fascinerend en ongemakkelijk idee tegelijk: chips in je hersenen die je geheugen uitbreiden, of zelfs een draadloze verbinding tussen je brein en een supercomputer. Dat klinkt futuristisch, maar het is al werkelijkheid in laboratoria en ziekenhuizen. De technologie schrijdt voort, en de ethiek hinkelt erachteraan.
Het nut van technologie: genezing en meer
Het begon met hulpmiddelen voor de medische wetenschap. Implantaten maken doof weer horend en blind weer ziend. Neuroprothesen herstellen verloren functies bij mensen met een dwarslaesie of een herseninfarct. Zelfs beschadigde hersengebieden, zoals de hippocampus – essentieel voor het geheugen – kunnen inmiddels worden nagebootst met een combinatie van chips en levende cellen. Deze technologieën kunnen niet alleen genezen, ze kunnen ook verbeteren. Een kunstmatig netvlies dat infrarood ziet? Handig voor politieagenten en boeven. Ultraviolet zicht? Ideaal voor boeren. En stel je voor: een geheugenprothese waarmee je nooit meer iets vergeet.
De volgende stap is onvermijdelijk. Wat nu nog een oplossing is voor patiënten, zal straks worden ingezet bij gezonde mensen. Waarom uren zwoegen op een nieuwe taal als je de kennis in één keer kunt downloaden? Waarom afhankelijk zijn van een computerscherm als je in je oog die beelden kunt bekijken? Technologie maakt het leven makkelijker, maar vraagt ook iets van ons terug: een heroverweging van wat het betekent om mens te zijn.
Wat maakt een mens een mens?
De vraag “Wat is een mens?” lijkt op het eerste gezicht simpel. Maar als je er dieper over nadenkt, raak je al snel verstrikt in een web van tegenstrijdigheden. In het verleden betekende mens zijn vooral ‘lid zijn van de eigen groep’. Wie daarbuiten viel, werd beschouwd als minderwaardig, iets tussen mens en dier in. Vandaag de dag zien we menselijkheid als iets universeels, maar ook dat idee begint te wankelen.
Dieren blijken menselijke eigenschappen te hebben. Chimpansees en dolfijnen gebruiken gereedschap, hebben een taal, en tonen emoties. De moderne genetica laat zien dat het DNA van een chimpansee nauwelijks verschilt van dat van een mens. En als we naar onze geschiedenis kijken, wordt het nog ingewikkelder. Waar begon ons menszijn? Bij de Neanderthalers? Of bij Lucy, onze eerste tweebenige voorouder?
De komst van kunstmatige intelligentie maakt de kwestie nu echt urgent. Zelflerende algoritmes nemen menselijke taken over en krijgen vaardigheden die wij voorheen alleen aan mensen toeschreven. Wat gebeurt er als machines strak niet alleen kunnen denken, maar ook voelen? Verdienen ze dan dezelfde rechten als wij?
Ontmenselijking of nieuwe menselijkheid?
Technologie en de apparaten die daaruit voortkomen gaan steeds meer onze herinneringen en ervaringen vormen en vervangen. Volgens sommigen verliezen we daardoor ook ons gevoel van eigenheid, en daarmee onze menselijkheid . Ontmenselijken we daardoor! Wordt ons brein steeds meer vervangen door machines. Maar verdwijnt daarmee ook onze geest? Ons menszijn?”
Het is een dystopisch beeld, maar het roept een fundamentele vraag op: Wat betekent het om mens te zijn? Met één chip in je hoofd ben je dat vast nog wel. Maar wat als het er 200 zijn, gekoppeld aan een supercomputer? En als die supercomputer gevoelens ontwikkelt, verdient die dan dezelfde rechten als jij? Dit is geen verre toekomst. Het moment dat we deze vragen moeten beantwoorden, komt dichterbij.
Tijd om een grens te trekken
Het debat over menselijkheid is niet langer alleen alleen filosofisch, maar ook praktisch. Waar trekken we de grens? En wie bepaalt die? Het is een ongemakkelijke waarheid dat we als samenleving hier nog geen antwoorden op hebben. Terwijl de technologie zich in razend tempo ontwikkelt, blijft de kernvraag liggen: Wanneer stopt een mens met mens zijn? En als dat moment komt, wat betekent dat dan voor de wereld die we delen met machines, dieren, planten, schimmels, bacteriën en elkaar?
Dit is geen sciencefiction. Dit is onze toekomst.
Peter van der Wel (12006)
PS: Stuur deze blog vooral door naar collega’s en vrienden! Kreeg u ’m zelf doorgestuurd? Abonneer u hier gratis
PPS: Reacties zijn welkom. U kunt ze mailen naar mijn mailadres.