Waarom zijn er nog geen digitale afspiegelingen van overleden echtgenoten, moeders, vaders of kinderen als ‘levend’ gedenkteken? Of als troostgever of zelfs als raadgever? Een beetje morbide misschien? Mensen die hun partner verloren hebben zouden er misschien heel erg blij mee zijn. Ik kan me echter ook voorstellen dat er streng gelovigen zijn die dit helemaal niet zien zitten.
Ongeloofwaardig allemaal? Welnee, ik zie vier ontwikkelingen binnen de ICT die als we ze samenvoegen deze virtuele ‘levende’ dierbaren opleveren. Om te beginnen komen er steeds betere animaties beschikbaar. De animaties in games en films bewegen en spreken steeds meer levensecht. En niet alleen dat, ze worden ook steeds goedkoper. Voor nog geen 10.000 euro kun je dit soort animaties al met je eigen stem laten spreken.
De tweede ontwikkeling is de voortdurende verbetering van digitale expert- en kennissystemen. Bij het grote publiek bekende expertsystemen zijn de schaakcomputer, de automatische piloot in het vliegtuig en de Google Car die helemaal autonoom rijdt, maar intussen zijn er al voor veel meer kennisdomeinen, kennissystemen beschikbaar. Voor juridische advisering, medische advisering, belastingtechnische en andere financiële advisering, taalkundige advisering en allerlei technische advisering. Denk bijvoorbeeld aan de sprekende supercomputer Watson van IBM die dokters kan vervangen en met gemak moeilijke kennisquizzen wint.
De derde ontwikkeling staat wel bekend als ‘affective computing’. Hieronder verstaat men het signaleren en weergeven van menselijke emoties. Computers leren niet alleen steeds beter om bij mensen emoties te onderkennen, maar ook om daarop te reageren en zelfs om emoties te ‘vertonen’. Affective computing herkent emoties en kan deze reproduceren. Hiervoor zijn interfaces nodig die emoties kunnen tonen. Computerprogramma’s die kunnen spreken en gezichten hebben. De animaties waarover we het eerder hadden, kunnen dat.
De vierde en laatste ontwikkeling is het gedigitaliseerd opslaan van persoonlijke informatie. Denk aan de digitale opslag van filmbeelden, foto’s, en geluid, maar ook van teksten zoals essays, gedichten, of recepten. Zo’n multimediabestand is in feite een digitale vervanger van een deel van ons biologische geheugen. Als deze multimediabestanden eenvoudig toegankelijk zijn, helpen ze het digitale expertprogramma waarover we het eerder hadden, om zich ‘te herinneren’ wie ze zijn.
Als we dit nog combineren met het vastleggen van karaktereigenschappen, bijvoorbeeld aan de hand van een persoonlijkheidstest, kunnen we een ‘virtuele’ persoon bouwen, met een gezicht, een stem, een deel van het geheugen en de kennis en het karakter van de overleden persoon. Het expertsysteem kan al de voorkeuren, keuzes, karaktereigenschappen en mentale associaties plus kennis van de overleden persoon combineren en omzetten in reacties op vragen van nabestaanden en vragen over allerhande gebeurtenissen.
We kunnen dan virtuele mensen bouwen die een afspiegeling zijn van de overledene. De databases zijn dan de input voor een automatisch beslissingsondersteunend systeem dat denkt zoals zij. Natuurlijk zal dit veel vragen oproepen. Na je dood kan zo’n cyberafspiegeling bijvoorbeeld voortleven als herinnering aan jezelf. Is dit dan cyberonsterfelijkheid? En wie is dan juridisch verantwoordelijk voor de adviezen en besluiten van zo’n virtuele kloon? Maar wat denkt u? Wilt u ook zo’n virtuele kloon van uzelf?
© Peter van der Wel (12015)
PS: Interessant? Stuur deze blog dan vooral door een collega of vriend! Kreeg u ’m zelf doorgestuurd? Abonneer u hier gratis
PPS: Wilt u maandelijks als eerste mijn nieuwste blog ontvangen? Geef u hier op voor gratis toezending