Als alles steeds goedkoper wordt

Wat gebeurt er als arbeid en energie bijna niets meer kosten?

Stel je even voor: een wereld waarin de zon gratis schijnt, de wind gratis waait en robots nooit moe worden.
Wat gebeurt er dan met de prijs van alles wat we maken?

Vandaag betalen we nog steeds voor twee grote dingen: energie en arbeid. Zonder die twee komt geen fabriek, geen supermarkt en geen huishouden in beweging. Maar langzaam verschuift dat fundament.

Energie uit zon en wind wordt elk jaar goedkoper. De kosten zitten niet langer in de kilowattuur, maar in de panelen, batterijen en windmolens die je neerzet. Eenmaal gebouwd leveren ze jarenlang gratis stroom.
En robots – aangestuurd door kunstmatige intelligentie – worden slimmer, goedkoper en betrouwbaarder. Ze vragen geen loon, geen pensioen, geen vakantie.


De spiraal van steeds lagere kosten

Wat gebeurt er als arbeid én energie bijna niets meer kosten?
De eerste bedrijven die dat benutten, kunnen goedkoper produceren. Ze verlagen hun prijzen, en hun concurrenten moeten volgen. Wie niet meekan, verdwijnt. Daardoor wordt verdere automatisering aantrekkelijker – en dalen de kosten nog verder.

Met goedkope energie kun je meer robots laten draaien, die op hun beurt nóg meer productie mogelijk maken. Zo ontstaat een zichzelf versterkend proces: elke ronde duwt de kosten verder omlaag.

Wat we “neerwaarts” noemen in prijs, is tegelijk “opwaarts” in efficiëntie. We kunnen met steeds minder middelen steeds meer produceren. Maar dat roept een ongemakkelijke vraag op: als bijna alles goedkoop of zelfs gratis wordt, wat is dan nog waardevol?


De paradox van overvloed

In de vorige eeuw was onze economie gebouwd op schaarste. Iets was waardevol omdat het zeldzaam was: arbeid, olie, grondstoffen.
Maar in een wereld van overvloed verschuift dat. Als energie overvloedig is en machines vrijwel alles kunnen maken, is de bottleneck niet meer productie – maar betekenis, verdeling en toegang.

Wie bezit de robots? Wie bepaalt wie toegang krijgt tot die overvloedige energie?
En wat doen mensen als ze niet meer “nodig” zijn voor het draaiend houden van de economie?

De regels waar we mee zijn opgegroeid beginnen dan te rafelen. Prijzen drukken niet langer schaarste uit, maar afspraken. Waarde wordt iets sociaal: het vermogen om iets te betekenen voor anderen, om iets unieks te creëren of te delen.


Naar een menseneconomie

Misschien is dat wel de grootste verandering van allemaal: dat we van een arbeidseconomie – waarin werk de kern is – verschuiven naar een menseneconomie – waarin zingeving, relaties en creativiteit de bron van waarde worden.

Werk zal niet verdwijnen, maar veranderen van karakter. Minder een verplichting om te overleven, meer een manier om bij te dragen. En energie, in plaats van een kostenpost, wordt een gedeelde hulpbron: iets wat we samen slim en eerlijk moeten verdelen.

De neerwaartse spiraal van kosten is dus niet alleen een economisch proces, maar ook een morele uitdaging.
Ze dwingt ons om opnieuw te bedenken hoe we onze samenleving willen organiseren en wat we waardevol vinden – niet omdat iets duur is, maar omdat het betekenis heeft.

Peter van der Wel (12025)

PS: Ben je het eens met de boodschap van deze blog? Post hem op de socials en/of stuur hem door naar een collega of vriend waarvan je denkt dat ze hem ook interessant zullen vinden! 

PPS: Reacties zijn welkom. Je kunt ze mailen naar mijn mailadres.