Economie volgens de Tofflers

Onlangs herlas ik het boek Revolutionaire Rijkdom van de visionaire futurologen Alvin en Heidi Toffler. Alweer enkele jaren oud, maar zeker niet gedateerd. Zij onderscheiden drie golven van technologische ontwikkeling die ieder vragen om andere instituties, zoals onderwijs, politiek en arbeidsmarkt.

De eerste golf was die van de natuurlijke producten, de tweede golf van industriële producten en de derde golf is die van de ontastbare producten. De eerste golf heeft geleid tot de extended family, de tweede golf tot het kerngezin en de derde golf leidt tot diffuse samenlevingsverbanden. De eerste golf was die van de ploeg, de tweede die van de lopende band, en de derde golf is die van de computer en het internet. In de eerste golf had je geen baan, in de tweede golf wel, en in de derde golf heb je opnieuw geen baan. De derde golf leidt volgens hen namelijk tot verdere individualisering van productie, markt en maatschappij.

Zij stellen dat een geavanceerde economie ook geavanceerde instituten en een geavanceerde indeling van de maatschappij vraagt. De oude instituties uit het industriële tijdperk remmen volgens hen de overgang naar de derde golf economie. Volgens hen moeten economen en politici zich daarom niet langer baseren op begrippen als werkgelegenheid, inflatie, en lonen en zelfs niet op begrippen als technologie, of milieu of energie. Zij stellen voor om uit te gaan van drie fundamentele, meetbare, natuurwetenschappelijke begrippen, namelijk ruime, tijd en kennis. Ruimte wordt wereldwijd, tijd wordt steeds meer diffuus en kennis leidt tot steeds meer goedkopere nieuwe disruptieve technologieën.

Helaas werken ze deze gedachten niet echt uit, maar hieronder geef ik een samenvatting zoals ik die uit hun boek destilleerde.

Tijd: De derde golf heeft geleid tot desynchronisatie. De eerste golf volgde het tempo van de seizoenen, de tweede golf dat van de dag. De tweede golf was de golf van de stoomfluit en de klok. De derde golf is real time en simultaan. De derde golf heeft geleid tot meer vrijheid in de tijdsindeling. 24/7 mediagebruik, boodschappen doen, beleggen en werken. Dat zou kunnen gaan betekenen dat we de tijdsindeling kiezen die past bij onze biologische en sociale behoeften. Dat vraagt wel instituties en maatschappelijke afspraken die ons niet meeslepen in steeds sneller en steeds verplichtender. De instituties dienen zich aan te passen aan de biologische en sociale behoeften van de mens.

Ruimte: De maakindustrie heeft zich verplaatst via Japan naar China. Economische regio’s overschrijden nu alle grenzen. Werk verplaatst zich naar lagelonenlanden, maar niet automatisch naar het laagste punt. Anders zou Afrika het bijvoorbeeld veel beter doen. In Europa is vooral sociaal werk en complex werk achtergebleven. Dit soort werk vindt plaats in een ecosysteem van leveranciers, wetgeving, werkgevers die belang hebben bij gemotiveerd, hoog opgeleid, creatief personeel. Nog een ruimtelijke ontwikkeling: Terwijl onze wereld steeds kleiner wordt, is ieders persoonlijke wereld steeds groter geworden. Geld en kapitaal worden steeds mobieler. Producten worden steeds meer internationaal. Tweede golf producten worden steeds meer vervangen door derde golf producten. Door nanotechnologie in plaats van een koelkast. Hierdoor is minder transport nodig. De onlinewereld globaliseert steeds verder, de offline wereld minder. De instituties dienen zich ook hier aan aan te passen.

Kennis: Economie is de wetenschap van het aanwenden van schaarse middelen, maar kennis is niet schaars, althans niet meer zodra het eenmaal is geproduceerd. Dit leidt tot problemen die de klassieke economische theorie niet echt kan beschrijven. Bijvoorbeeld het netwerkeffect. De waarde van kennis neemt juist toe door gebruik (in plaats van af). Maar denk ook aan het niet-rivaliserende en onuitputtelijke karakter van kennis. Kennis slijt niet, verdwijnt niet als je het deelt, maar vermenigvuldigt zich juist en er is in principe geen grens aan de hoeveelheid kennis die we kunnen produceren. En dan het immateriële aspect. Kennis vraagt niet om grondstoffen, je kunt het met een druk op de knop reproduceren.  Dit vraagt dan om aanpassingen in de wetgeving. Hoe moeten we omgaan met patenten en copyrights? Kennis plant zich voort, levert weer nieuwe combinaties op. Kennis is draagbaar, digitale kennis neemt zelfs helemaal geen ruimte in. Onze instituties zijn nog steeds gebaseerd op schaarste en op het beziit van materiele zaken.

Kortom onze instituties moeten zich nog leren aan te passen aan de derde golf.

© Peter van der Wel (12020)

PS: Stuur deze blog vooral door naar collega’s en vrienden!  Kreeg u ’m zelf doorgestuurd?  Abonneer u  hier gratis

PPS: Wilt u maandelijks als eerste mijn nieuwste blog ontvangen? Geef u  hier  op voor gratis toezending