Kernenergie: te laat, te duur en niet slim

Het is opvallend hoe in politieke discussies toch steeds weer de optie van kernenergie opduikt. Binnenkort zijn er weer verkiezingen en dan moet er weer een regeerakkoord komen. Het is te hopen dat daar niet opeens weer kernenergie in komt te staan. Waarom niet?

Te duur, te laat en niet slim

Nieuwe kerncentrales zijn niet alleen heel erg duur, maar kunnen ook niet bijdragen aan de broodnodige energietransitie. Op de eerste plaats omdat kernenergie niet tijdig genoeg beschikbaar komt. We moeten rekenen op een periode van zeker 10 jaar voor nader onderzoek en vergunningprocedures. Daarna moeten we voor de bouw en het testen ook nog eens op een jaar of 10 rekenen. Dat betekent dat nieuwe kernenergie pas op zijn vroegst over 20 jaar beschikbaar zou kunnen komen. Dat is te laat om nog een rol te kunnen spelen in de energietransitie die nu al gaande is.

Er is ook een belangrijk economisch argument tegen kernenergie. Als we weten dat de prijs per kilowattuur (KWh) van zonne-energie nu al lager ligt dan van kernenergie, dan rijst de vraag welk bedrijf het risico zou willen nemen om te gaan investeren in een onrendabele vorm van energieopwekking. Kijk maar eens naar bijgaand schema.

Hierbij moeten we ook bedenken dat de bouw van kerncentrales in de praktijk altijd duurder blijkt uit te vallen dan begroot. En dat die bouwkosten nog verder zullen stijgen door de steeds hogere prijzen van arbeid en materialen.

Dat ligt precies andersom bij zonne-energie en batterijen. Deze dalen al meer dan 40 jaar in prijs en die prijsdalingen gaan volgens alle deskundigen voorlopig nog wel even door. 

Dan zijn er nog veel onopgeloste vragen rondom kernenergie. Zoals de vraag wie er gaat betalen voor de sloop van de radioactieve centrale nadat de levensduur is verstreken. Op dit moment zijn er geen commerciële bedrijven die dit financiële risico willen dragen. Overigens ook niet de risico’s van mogelijke kernrampen, terroristische aanslagen, of de kosten van de opslag van het radioactieve afval, etc. En dan hebben we nog de vraag waar we met het kernafval heen moeten.

Er dan zijn ook nog andere bezwaren. Allereerst is de winning van uranium bepaald niet milieuvriendelijk. Daarbij komt dat er wereldwijd maar een beperkte voorraad uranium beschikbaar is voor hooguit zo’n 100 jaar. En uranium komt doorgaans ook nog eens uit landen waar je liever niet van afhankelijk wilt zijn.

Maar het belangrijkste bezwaar heeft te maken met de energietransitie zelf. Kerncentrales leveren een constante stroom elektriciteit en deze kun je niet eenvoudig aan- en afkoppelen van het net. Dat maakt ze ongeschikt om de pieken en dalen in de productie van duurzame energie af te vlakken en dat is juist wat er nodig is voor een geslaagde energietransitie van fossiel naar zon en wind.

Elke euro die nog wordt uitgegeven voor onderzoek naar nieuwe kerncentrales in Nederland kan niet worden besteed aan de verdere versnelling van de overgang naar een energiesysteem gebaseerd op de combinatie van zon, wind en batterijen. Want zoals ik al in een eerdere blog beschreef, dalen de kosten van batterijen nog sneller dan die van zonne-energie en komen er intussen ook allerlei andere soorten batterijen beschikbaar. Door de combinatie van zon, wind en batterijen kan Nederland wel binnen 15 jaar volledig zelfvoorzienend zijn op energie gebied.

Overigens is er nog een bezwaar. Als – ik zeg nadrukkelijk als – er ergens in de komende decennia commercieel rendabele kernfusie (dus niet kernsplitsing, maar kernfusie) beschikbaar komt, kunnen we de zonneweiden en windmolenparken heel eenvoudig weghalen. Maar helaas geldt dat niet voor kernsplitsing-centrales en kernafval.

Laten we daarom hopen dat de dames en heren politici zich straks door de feiten laten leiden en niet door onkunde, vage vooroordelen of de lobby van bepaalde bedrijven.

Peter van der Wel (12023)

Deze blog is een bewerking van een hoofdstuk uit mijn boek: De Goede Toekomst (uitgeverij Aspekt 2023)