Een flink deel van de kiezers heeft geen vertrouwen meer in de politiek. Dat is kort samengevat het probleem waar het Fortunisme ons mee heeft geconfronteerd. Zij hebben genoeg van politiek correct geneuzel, rituele rondedansen, ondoorzichtige compromissen, gemillimeter over tiende procentpunten en vooral van gebrek aan daadkracht. Want in de ogen van veel burgers loopt de politiek al jaren collectief heen om wat “gewone” burgers ervaren als “de echte problemen”.
Het interessante is dat omgekeerd veel politici (terecht of onterecht) ook weinig vertrouwen hebben in de afwegingen van hun electoraat. Toch is de doorsnee burger dankzij de (massa)media en het toegenomen opleidingsniveau intussen wel steeds beter op de hoogte van wat er speelt in de politiek. Hoewel de verkiezingsopkomst en het partijlidmaatschap afnemen, zijn gewone burgers wel degelijk in de politiek geïnteresseerd. Dit blijkt niet alleen uit de toegenomen participatie in maatschappelijke organisaties zoals Natuurmonumenten, Amnesty enz, maar ook uit herhaald onderzoek. Zij distantiëren zich echter wel steeds meer van de ‘opportunisten en technocraten onder de Haagse kaasstolp’.
Wat is nu de rol van de media hierin? Politiek en media zijn naar mijn mening gevangen geraakt in een ingewikkelde rondedans waarbij geleidelijk aan de media de leiding hebben overgenomen en het tempo aangeven. Onze volksvertegenwoordigers zijn voor hun externe profilering en dus hun herverkiezing, steeds afhankelijker geworden van de media. Die zijn op hun beurt voor hun kijk- en oplagecijfers weer gebaat bij spannende (of onverkwikkelijke) politieke gebeurtenissen. Zo nodig regisseren of organiseren de media het drama zelf. Politiek is een publiekssport geworden. Drama is daarbij belangrijker dan de realiteit.
Ook de publieke meningsvorming is geleidelijk aan van de politiek verschoven naar de opiniemakers bij de media. Zij bepalen de trends in de publieke opinie en daarmee ook steeds meer de politieke agenda. Zij hebben zelfs een steeds groter deel van de controlerende taak van de politiek overgenomen. De media maken het politieke proces steeds transparanter. Wij zien de politici hun spelletjes spelen, hun fouten maken, of hun – voor ons buitenstaanders – vaak onbegrijpelijke compromissen sluiten. Het is logisch dat een politiek systeem waar voortdurend – voor iedereen zichtbaar – trage en suboptimale besluitvorming plaatsvindt aan geloofwaardigheid inboet.
De media hebben ook de permanente opiniepeilingen geïntroduceerd. Over alles en nog wat worden voortdurend “gewone burgers” geïnterviewd. Gewoon op straat met een microfoon, “en wat vindt u nou van de voorstellen van Kok?” of via internet of 06-nummers. Nog bedenkelijker is het inschakelen van gespecialiseerde onderzoeksbureaus die graag bereid zijn om al dan niet gefundeerde opinieonderzoekjes uit te voeren. Het wordt steeds makkelijker om snel en goedkoop meningen te inventariseren en zo invloed uit te oefenen op het politiek proces. De media zijn daardoor in staat om snel grote aantallen zwijgende kiezers ten tonele te voeren, althans hun vermeende mening een stem te geven.
Omgekeerd zijn gewone burgers voor hun informatievoorziening vrijwel geheel afhankelijk geworden van de massamedia. De media hebben de rol van de “oude” instituties zoals de kerk, de buurt of de politieke partijen overgenomen, als de instantie die het denken van de lezer en de kijker beïnvloedt. Deze media bepalen daarbij niet alleen welke kwesties wel of niet op de publieke agenda komen, maar ook de “framing”, het kader waarin ze worden waargenomen.
De media hebben door dit alles ook steeds meer de rol van de politiek overgenomen als belangenbehartiger en volksvertegenwoordiger. Zij vertalen de beleidskwesties voor de “gewone” burgers en zij vertolken hun stem in Den Haag. Zij zijn de intermediair tussen overheid en burger.
Volgens optimisten heeft de toenemende macht van de media er toe geleid dat het systeem steeds transparanter en steeds democratischer is geworden. Toch vallen hier heel wat vraagtekens bij te zetten. Allereerst de rol van de media zelf. De media zijn een groot hongerig beest. Zij opereren onder druk van de oplage- en kijkcijfers en zijn daarom voortdurend op zoek zijn naar nieuws. Zij hebben belang bij spektakel, bij nieuwe opvallende geluiden, bij hypes en zijn onder druk van de steeds heviger concurrentie steeds incident- en schandaalgerichter geworden. De nieuwsgaring geschiedt ook onder steeds grotere tijdsdruk, waarbij de zorgvuldigheid en de nuance steeds gemakkelijker in het gedrang komen. Nieuws staat ook onder ruimtedruk. Politiek commentatoren beschikken in hun katernen en praatprogramma’s nog over enige ruimte voor nuance, maar nieuwsjournalisten hebben op hun voorpagina’s en journaals die ruimte niet meer. Het verhaal moet steeds meer worden ingedikt tot enkele honderden woorden of enkele minuten.
Het is ook belangrijk te zien dat de belangrijkste bronnen en richtsnoeren van de media daarbij maar al te vaak andere media zijn. Dagbladen en tijdschriften ontlenen de keuze van hun hoofdonderwerpen vaak aan het televisienieuws en omgekeerd. Dit kan dan heel makkelijk leiden tot een zelfversterkend systeem, dat kan uitmonden in rondzingen en uitvergroten. Een kwestie is dan belangrijk omdat “iedereen” er over schrijft of praat en wordt dan steeds belangrijker omdat ze belangrijker wordt. Hierdoor is het gevaar van “napapegaaien” en van demagogie levensgroot aanwezig, wat weer tot allerlei maatschappelijk ongewenste kortetermijnpolitiek kan leiden.
De vraag is nu hoe het politiek systeem op die veranderde machtsverhouding tussen politiek en media moet reageren. Als er niets gebeurt, zal de algemene onvrede bij burgers alleen nog maar verder toenemen. Een eerste oplossing ligt voor de hand. Politici moeten de wensen en prioriteiten van de gewone mensen echt serieus gaan nemen. Zij moeten zich niet meer als onderdeel van de overheid opstellen, maar juist als controlerend en sturend orgaan namens de burger. Verder moeten ze de media beter leren gebruiken. Politici moeten beter leren de taal en de ritmiek van de media te begrijpen. Spreken in gewone-mensentaal, zich beperken tot een paar echte kernthema’s. Dus hun beperkte “zendtijd” gebruiken om te laten zien hoe ze de fileproblematiek, de problemen in de gezondheidszorg en de veiligheid op straat nu echt aanpakken.
Maar ik denk dat deze oplossing niet ver genoeg gaat. De echte oplossing is gelegen in het erkennen van de veranderde machtsverhoudingen. Dit betekent dat politici eindelijk moeten leren ook de eigen afwegingen van de gewone burgers te vertrouwen. Zij zullen moeten erkennen dat in onze moderne democratie het organisatorische en communicatieve weefsel, verder reikend, sterker en dichter is geworden. Dit betekent dat een veel groter deel van de macht en de besluitvorming in de samenleving zelf kan komen te liggen. De politici zullen daarbij moeten erkennen dat de media meestal beter dan zijzelf zijn toegerust om ingewikkelde beleidskwesties naar de gewone burgers te vertalen en om maatschappelijke discussie en meningsvorming aan te zwengelen. De media hebben ook dit deel van het “oude” politieke handwerk allang overgenomen.
Dit brengt ons bij de andere kant van de medaille. De media hebben niet alleen meer invloed gekregen, maar daarmee ook meer verantwoordelijkheid. Zij moeten op hun beurt leren omgaan met deze toegenomen verantwoordelijkheid. De soms al te gesimplificeerde weergave van de werkelijkheid, het hypen en napapegaaien, de incident- en schandaalgerichtheid en het uitvergroten van irrelevante details leiden maar al te vaak tot ongewenste neveneffecten van de berichtgeving. Het is daarom zaak dat er snel een handvest voor de media komt waarin de gedragsregels voor maatschappelijk gewenste verslaggeving worden omschreven.
Het is opvallend dat deze sector er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld artsen, accountants en notarissen, tot nu toe in is geslaagd zich volledig te onttrekken aan een maatschappelijke discussie over de eigen gedragsregels. Het lijkt wel of de journalistiek boven de wet is komen te staan. Gezien de toegenomen invloed van deze sector is het daarom de hoogste tijd ook voor deze beroepsbeoefenaren in een breed maatschappelijke debat gedragsregels af te spreken.
Peter van der Wel © 2002 (Verscheen ook in de Haagse Courant van 18/5/2002)
PS: Stuur deze blog vooral door naar collega’s en vrienden! Kreeg u ’m zelf doorgestuurd? Abonneer u hier gratis
PPS: Wilt u maandelijks als eerste mijn nieuwste blog ontvangen? Geef u hier op voor gratis toezending