Sociale media en roddel (2010)

Nog niet zo heel lang geleden was de dorpspomp de plek waar de laatste nieuwtjes en roddels werden uitgewisseld. En nog steeds zijn verjaardagsfeestjes, partijtjes en de koffieautomaat belangrijke informatiebronnen. Maar ook hier heeft het internet zaken veranderd. We communiceren steeds vaker via social media, blogs, op discussie sites, internetfora en andere digitale ontmoetingsplekken.

Gebruiker in control

In Web 2.0 heeft de gebruiker de controle over de boodschap en het medium. Commerciële partijen hebben dat al lang ontdekt. De consument is steeds meer ‘in control’. Dat kan voor de producent heel verkeerd uitpakken, denk aan de acties indertijd tegen Shell na het plan om een afgeschreven boorplatform in de zee te dumpen en tegen AH toen die in 2003 de dure Zweed Moberg aan het roer zette. Ook de recente acties tegen de plofkip, de ganzenlever of nertsenbont hadden trouwens veel effect.

Damage control

De politiek kan op dit punt veel leren van commerciële partijen. Want natuurlijk hebben deze zich al lang bezonnen op tegenmaatregelen. Zo hebben alle grotere bedrijven tegenwoordig mensen in dienst die het net afstruinen op zoek naar informatie-uitwisselingen over hun product of merk. Vaak zijn deze medewerkers ook belast met het geven van tegeninformatie door – al of niet undercover – deel te nemen aan de publieke discussies of door postings op websites en blogs. Nadeel is dat dan vaak heimelijk moeten gebeuren en dat is niet alleen niet zo oprecht, de repercussies als dit uitkomt, maken deze strategie risicovol.

Undercover?

Nog een nadeel is het dat deze medewerkers alleen zicht krijgen op de openbaar gevoerde discussies. Veel sites zijn voor iedereen toegankelijk, maar veel ook niet. Sommige bedrijven hebben als tegenwicht dan weer eigen websites ingericht die ‘undercover’ positieve informatie verspreiden over het product. Een site over verantwoord snoepen bijvoorbeeld die eigenlijk bedoeld is om de discussies over dikke kinderen en de rol van de snoepwarenindustrie in een voor de fabrikanten wenselijke richting te sturen. We hebben het hier en bij de eerdere voorbeelden over damage control.

Viral marketing

Een stap verder gaat ‘guerrilla marketing’. Fabrikanten en adverteerders proberen dan via slimme acties zoveel mogelijk mensen te laten communiceren over hun product of merk en dan natuurlijk liefst ook zo positief mogelijk. Een variant is ‘viral marketing’ waarbij een bedrijf probeert voor haar positieve informatie als een soort virus over het net te laten gaan. Bijvoorbeeld door een humoristisch clipje op Youtube te zetten, of een selfie van een populaire artiest op Facebook, die mensen dan weer aan elkaar kunnen doorzenden. Zo’n bekende persoonlijkheid kan ook optreden als ‘brand-ambassador’. Denk aan bekende artiesten die altijd in kleding van dat bekende merk lopen, of aan bekende bloggers die tegen betaling graag aan al hun volgers willen vertellen dat ze dol zijn op XYZ limonade of koekjes.

Politieke marketing

Deze technieken zijn niet alleen voor het bedrijfsleven bruikbaar. Ze zijn ook voor de politiek nuttig. In ons land is vooral de SP heel sterk in viral marketing en in de Verenigde Staten staat Obama bekend om de slimme en innovatieve manier waarop hij gebruik maakt van dit soort digitale technieken.

Digitale roddel

Ook het publiek debat is onder invloed van de digitale media veranderd. Op al die 2.0. plaatsen op internet waar gewone Nederlanders elkaar ontmoeten en meningen uitwisselen is een soort digitale dorpspomp met virtuele roddel ontstaan. Zonder tegengas kan iedereen hier lekker kankeren op alles wat hen dwars zit. En dat gebeurt. Niets is nog heilig en alles en iedereen wordt voortdurend afgekraakt en door het slijk gehaald. Als dat nu gebeurde op basis van kennis van zaken en feitelijke informatie zou je dit kunnen betitelen als een nieuwe vorm van publiek debat, een nieuwe publieke arena. Maar daar is vaak nauwelijks sprake van. Het gaat op die plekken niet zo zeer om de kracht van argumenten, maar veel meer om de snelheid van reageren en de ‘lolligheid’ van de commentaren. Er wordt wat afgekankerd en afgeroddeld zonder weerwoord en zonder tegengas.

Tegenoffensief

Het verbaast mij daarom dat de gevestigde politieke partijen nog geen tegenoffensief zijn begonnen door ook actief deel te gaan nemen aan deze vorm van meningsvorming. En dan niet via de eigen internetplatforms en niet door de gekozen volksvertegenwoordigers en zeker niet alleen in verkiezingstijd, maar continu door gewone leden en juist op de plekken waar al die onvrede het meest duidelijk aan de oppervlakte komt. Waarom vragen deze politieke partijen niet aan hun leden om regelmatig hun mening in te brengen op internetfora, discussiesites, blogs etc?

Digitaal folderen

Ik stel me dan voor dat een kleine taskforce deze acties gaat coördineren. Te beginnen met het in kaart brengen van de belangrijkste plekken op internet die vragen om een tegengeluid. Daarna met het werven van zo veel mogelijke gewone partijleden die bereid zijn regelmatig deel te nemen aan deze acties. Vervolgens met het verdelen van deze vrijwilligers over de belangrijkste plekken waar ze aanwezig willen zijn. En natuurlijk met het voorzien van deze vrijwilligers van munitie – standpunten, argumenten, tegen informatie etc. En dat zo dat zij zich zonder zich als partijlid te afficheren, toch met goed gecoördineerde en gedoseerde tegen informatie en tegenargumenten kunnen komen.

Aantrekkelijk alternatief

Ik maak me sterk dat er heel veel actieve (en minder actieve!) partijleden zijn die graag, in plaats van te folderen in weer en wind of te vergaderen in bedompte vergaderzaaltjes, hun opvattingen digitaal zouden willen uitdragen. Zeker als ze merken dat ze niet alleen staan en dat er meerdere medestanders zijn in de discussies bij de digitale dorpspompen.  

Politieke marketing 2.0.

Concluderend. Een politieke partij kan allang niet meer volstaan met een mooie website. Marketing Web 2.0 betekent dat ze niet meer kunnen volstaan om via hun website + weblog + RSS + e-mail + podcasts + forum + chat met hun achterban te communiceren over hun standpunten. Ze moeten er op uit naar de anonieme internet gebruiker en met hen communiceren over hun wensen, verwachtingen, klachten, gedachten en leefwereld. Het gaat er dus niet om, om het internet te gebruiken om hun boodschap te pushen, maar om inbreng te hebben in de discussies die gaan over hun standpunten en opvattingen en over hun partij in het algemeen. Tot nu toe worden veel van deze discussies in een soort zich zelfversterkende echoput gevoerd, waarin de feiten ontbreken. ‘Digitaal folderen’ kan hier het noodzakelijke tegenwicht bieden en de hegemonie van de zuurpruimen, roddelaars en reaguurders doorbreken.

IJzersterke comeback

Paradoxaal genoeg zijn we daarmee dan weer terug bij de oertijd van de meningsvorming, van mond – tot – mond. Nu is mond tot- mond informatievoorziening natuurlijk nooit weggeweest. Van oudsher zijn vrienden en bekenden voor de meeste mensen altijd al de belangrijkste (en meest vertrouwde!) bron van informatievoorziening en meningsvorming geweest en gebleven. Maar door het internet is deze vorm van communicatie aan een ijzersterke comeback bezig.

© Peter van der Wel  (12010)

PS: Interessant? Stuur deze blog dan ook door naar een collega of een vriend! Kreeg u ’m zelf doorgestuurd?  Abonneer u  hier gratis

PPS: Wilt u (on)regelmatig als eerste mijn nieuwste blog ontvangen? Geef u  hier  op voor gratis toezending