baan van de toekomst

In opdracht van de recruitmentorganisatie Hays ontwikkelde ik samen met collega Freija van Duijne onderstaande toekomstschets van de arbeidsmarkt voor Engineering & Technology in 2030. Deze schets vormde de basis van een onderzoek dat Hays begin 2015 uitvoerde. Soortgelijke toekomstschetsen ontwikkelden wij ook voor de sectoren Oil & Gas en IT. Het volledige onderzoekverslag kunt u hier downloaden.

Vooraf

De voorspellingen in deze schets kunnen worden verstoord  door ‘wildcards’. Wildcards uit het verleden zijn bijvoorbeeld 9/11, de Tweede Wereldoorlog of de uitbraak van de pest. In deze toekomstschets wordt een aantal verwachtingen uitgesproken. Het zijn dus geen voorspellingen, maar het zijn verwachtingen onder voorbehoud van het soort externe ‘schokken’ zoals hierboven beschreven.

Toekomstschets Engineering & Technology

De toekomstige vraag naar arbeid in deze sector staat onder invloed van ontwikkelingen op technisch gebied en algemene maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Daarnaast is hier ook sprake van wildcards: totaal onverwachte gebeurtenissen die het hele landschap kunnen doen veranderen.

Technologische ontwikkelingen

Deze sector staat vele nieuw technologische doorbraken te wachten. Denk bijvoorbeeld aan de verdere robotisering van de productie en de voorzienbare versmelting van nano-, bio-, en AI- technologie. Dit vraagt om het herontwerp van vele productieprocessen. Dan de komst van 3D- en 4D-printing, met zijn gevolgen voor de logistiek, het productontwerp en het (her-) gebruik van grondstoffen. Nog een stap verder gaat nanoprinting, ofwel atomaire precisie printing (APP). Dit zal de mogelijkheid bieden om geheel nieuwe eigenschappen aan materialen mee te geven. Denk aan nanotubes, veel lichter en sterker dan staal. Niet alleen zal dit de vraag naar schaarse grondstoffen zoals aluminium, zink, goud, koper, nikkel etc. sterk kunnen verminderen, het zal ook vragen om het herontwerp van vele producten uit de automotive industrie, de lucht- en ruimtevaart en van vele alledaagse consumentenproducten.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Als we de hiervoor genoemde wildcards even buiten beschouwing laten zien we verschillende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de werkgelegenheid in deze sector. Allereerst de voortgaande roep om duurzaamheid. Juist deze sector kan een grote bijdrage leveren aan een verduurzaming van de productieprocessen. Denk aan nog energiezuiniger productontwerpen, circulaire productieprocessen en kleinschalige lokale productie van goederen en energie. De komst van zonneenergie is daar een mooi voorbeeld van, de komst van zichzelf herstellende materialen, en de doorbraak van 3D-printing naar de consumentenmarkt, waarbij we thuis kunnen gaan produceren met opnieuw te gebruiken (bio)plastics en met hergebruik van schaarse grondstoffen.

We voorzien ook de verdere opkomst van de ‘makers’ beweging. Professionals en getalenteerde buitenstaanders die dankzij de snel dalende kosten van onderzoeksapparatuur, sensoren, 3D-printers en de mogelijkheid om via het internet snel kennis te delen, aan de wieg staan van allerlei nieuwe producten en toepassingen. We verwachten daarom naast de bestaande grootschalige commerciële research een verdere ontwikkeling in de richting van kleinschalige open source-achtige productontwikkeling. Grote marktpartijen houden hun bestaansrecht als zij er in slagen succesvolle nieuwe producten snel en grootschalig in de markt te zetten. Overigens speelt hier ook het ‘winner takes all’- effect. Grotere gevestigde bedrijven kopen succesvolle kleinere nieuwkomers op, juist om de door hen ontwikkelde nieuwe kennis, en versterken zo hun marktpositie.

Gevolgen voor de arbeidsmarkt

In de afgelopen eeuw hebben we gezien hoe uitstoot van arbeid eerst plaatsvond in de agrarische sector en vervolgens in de industriële sector. Hele gebieden van de arbeidsmarkt zijn intussen al overgenomen door machines en productierobots. We staan nu aan de vooravond van een nieuwe ronde van fysieke maar vooral ook virtuele robotisering. Met robots die ons voedsel gaan kweken, onze auto’s gaan besturen, onze huizen, jurken en zonnebrillen gaan maken en die ook steeds meer kennisarbeid gaan overnemen. Grote delen van het werk van bijvoorbeeld accountants, architecten, artsen, apothekers, ambtenaren (om ons te beperken tot de letter A) zullen in de komende jaren worden overgenomen door zelflerende en zelfdenkende virtuele robots. De voor de hand liggende reactie hierop is een verdere arbeidstijdverkorting. Maatschappelijk is het onacceptabel als er een elite ontstaat met dik betaald werk en afvallers die blij mogen zijn met de kruimels. Verdere arbeidstijdverkorting biedt ook de werkenden voordelen als zij meer tijd krijgen voor andere belangrijke zaken in het leven, zoals zorg voor kinderen en familieleden, creatieve en sportieve ambities, of een andere roeping. We verwachten daarbij ook een ander soort arbeidsrelaties. Korter lopend en met misschien wel fulltime tijdelijke banen, maar met verplichte tussentijdse sabbaticals.

Sectorspecifieke ontwikkelingen

Naast deze algemeen maatschappelijke ontwikkelingen spelen er verschillende sectorspecifieke ontwikkelingen. Veel zal afhangen van de snelheid van de technologische ontwikkeling. Worden de eerder genoemde nieuwe toepassingen snel gerealiseerd? Zo ja, dan zal dit een enorme positieve impact hebben op de werkgelegenheid in deze sector. De opkomst van de ‘makers’ beweging speelt ook een belangrijke rol. Zullen de amateurs thuis slimmer zijn dan de hoogopgeleide professionals? De rol van de ‘expert’ zal daarbij ook veranderen. We verwachten een verdere ontwikkeling in de richting van ‘rapid prototyping’. Designlabs waarin experts samen met mensen van buiten, in korte tijd vele varianten ontwikkelen, waarbij in een Darwinistisch proces de meest succesvolle toepassingen worden gecombineerd tot een nieuw product.

De omvang van de werkgelegenheid in deze sector zal dus naar alle waarschijnlijkheid fors blijven toenemen. Ook over de in deze sector benodigde competenties valt meer te zeggen.

Benodigde competenties

De exponentiële technologische ontwikkeling vraagt om een permanente ontwikkeling van de professionals werkzaam in deze sector. Dit vraagt niet alleen om een open houding ten opzichte van nieuwe ontwikkelingen, de bereidheid tot experimenteren, tot learning on the job, en tot permanente her- en bijscholing, maar vooral ook om de bereidheid tot interdisciplinaire samenwerking en persoonlijke ontwikkeling. De technologische ontwikkeling zal interdisciplinair zijn, Niet alleen door de versmelting van de nano, bio en hightech, maar ook door de noodzakelijke samenwerking met experts uit de menswetenschappen. Het gaat om de maatschappelijke acceptatie en bruikbaarheid van technologische producten.

Een van de manieren waarop de sector kan werken aan acceptatie van technologische producten is via een degelijke life cycle analysis. Een analyse van de impact op milieu en maatschappij in alle levenscycli van het materiaal. Waarbij reststromen worden omgezet in nieuwe materialen, circulaire productie nog verder wordt verduurzaamd en aandacht wordt besteed aan de mogelijke risico’s van nieuwe materialen. We willen bijvoorbeeld geen nieuw asbest ontwikkelen.

Verder zal ook de inzet van meer AI aan deze sector niet voorbijgaan. Zoals hiervoor beschreven kan veel van het routinematige ontwikkelwerk en programmeerwerk binnenkort door specifiek ontwikkelde AI worden overgenomen. Dit betekent dat medewerkers in deze sector moeten kunnen omgaan met ondersteunende AI, en met (deels) autonoom opererende AI. Vakkennis zal nog sneller verouderen, maar dat is geen probleem omdat de AI continu alle vakliteratuur en nieuwe kennis bijhoudt. In de samenwerking met de AI (teaming-up) krijgt de mens de rol van bestuurder die het algemene beeld bewaakt en kan schakelen naar de inbreng van andere (bijvoorbeeld bedrijfseconomische en sociale) disciplines. De expert transformeert daarbij van vakinhoudelijk deskundige naar generalist.

Tot slot zal de samenwerking op afstand en in internationale teams vragen om nog meer vaardigheden in (interculturele) samenwerking. Kennis van vreemde talen lijkt minder belangrijk te worden. Niet alleen zal de rol van internationale werktalen (Engels, Chinees, Spaans) nog dominanter worden, er komen ook steeds betere (real-time) vertaalmachines beschikbaar.

© 12015  Peter van der Wel en Freija van Duijne

PS: Stuur deze blog vooral door naar collega’s en vrienden!  Kreeg u ’m zelf doorgestuurd?  Abonneer u  hier gratis

PPS: Wilt u maandelijks als eerste mijn nieuwste blog ontvangen? Geef u  hier  op voor gratis toezending