De 24-urige werkweek komt eraan (of je wilt of niet)

Je kent het wel: vrijdagmiddag, je hoofd bonkt van de Teams-meetings, je inbox is een digitale puinhoop en de weekendplannen zijn een vage belofte van herstel. We werken ons suf – maar waarvoor eigenlijk?

De discussie over arbeidstijdverkorting (ATV) klinkt al sinds de jaren ’70, maar plots is ze terug van nooit weggeweest. Niet als luxe, maar als noodzaak. De vraag is niet meer óf we minder gaan werken, maar wanneer. En wat dat betekent voor onze economie, ons welzijn en onze toekomst.

Drie denkers. Drie totaal verschillende wereldbeelden. En één toekomst die sneller op ons afkomt dan de maandag.


De hardliner: “Wie minder werkt, verdient minder welvaart”

De eerste econoom die zich mengt in het debat klinkt als een spreadsheet met stropdas. Voor hem is arbeidstijdverkorting een gevaarlijk experiment dat onze economie ondermijnt. Minder uren = minder productie = minder belastinginkomsten. En dus: minder zorg, minder onderwijs, minder toekomst.
Zijn motto: Laat de markt zijn werk doen. Laat mensen hun werk doen. En stop met ze beschermen tegen hun eigen keuze om productief te zijn.


De mensgerichte realist: “Waarom werken we ons kapot in een rijk land?”

Dan een ander geluid. Een econoom met oog voor mensen, niet alleen voor cijfers. Zij ziet een samenleving die barst van de burn-outs, jonge mensen die collectief afhaken van het 9-tot-5-ritueel en een arbeidsmarkt die structureel kraakt.

Voor haar is arbeidstijdverkorting geen decadentie, maar broodnodige herverdeling. Niet alleen van werk, maar van levenskwaliteit. Minder uren, méér tijd voor zorg, kinderen, studie, herstel – en ja, misschien zelfs plezier.
En het mooiste? Het blijkt keer op keer dat mensen in 32 uur net zo productief kunnen zijn als in 40. Efficiëntie groeit als druk afneemt.


De toekomstfluisteraar: “Werk is straks een luxe voor de elite”

En dan is er de denker die helemaal klaar is met dit soort discussies. “Arbeid?” zegt hij, “dat is een tijdelijke fase in de menselijke geschiedenis.” Technologie vreet zich een weg door onze banen. AI, robots, automatisering – het is geen sciencefiction meer, het is een stille revolutie in Excel-bestanden en logistieke hallen.

Zijn punt? Binnen een paar decennia is er simpelweg niet genoeg zinvol werk meer voor iedereen. En dat is geen probleem – tenzij we blijven vasthouden aan het idee dat werk onze identiteit bepaalt. In zijn wereld werken we straks 20 uur per week, hebben we een universeel basisinkomen, en gebruiken we onze tijd voor wat ons écht mens maakt.


Waar schuurt het? En waar gloort iets nieuws?

De markteconoom vreest dat ATV onze positie op het wereldtoneel verzwakt. De sociaaldemocraat wijst op de menselijke tol van doorgaan tot je omvalt. En de futuroloog zegt: “Jullie discussiëren over hoe lang je op een typemachine moet werken, terwijl ik al op een quantumcomputer zit.”

En toch… ze raken allemaal een kern.

Want of je nu gelooft in economische discipline, sociale rechtvaardigheid of technologische ontsnapping: één ding is duidelijk. We staan op een kantelpunt. We kunnen kiezen voor méér werkdruk, méér mensen aan de rand, méér burn-outs – of we kiezen voor een slimme, eerlijke verdeling van arbeid én vrije tijd.


De toekomst werkt niet langer 40 uur per week. Jij binnenkort ook niet meer.

Peter van der Wel (12025)

PS: Ben je het eens met de boodschap van deze blog? Post hem op de socials en/of stuur hem door naar een collega of vriend waarvan je denkt dat ze hem ook interessant zullen vinden!  Kreeg je ’m zelf doorgestuurd?  Abonneer je hier gratis op nieuwe blogs.

PPS: Reacties zijn welkom. Je kunt ze mailen naar mijn mailadres.