Hoe ver vooruit kun je voorspellingen doen?

Dat hangt er natuurlijk vanaf waarover je voorspellingen wilt doen en hoe betrouwbaar je die wilt hebben. De baan van de hemellichamen is doorgaans zeer betrouwbaar te voorspellen, de beurskoersen doorgaans niet. En wat is betrouwbaar? Veel hangt af van de tijdshorizon waarover we voorspellingen willen doen.

In de figuur hiernaast heb ik 4 verschillende tijdshorizonnen weergegeven. De periode tussen nu en pakweg 1 jaar, (periode 1) noemen we wel ‘het verlengde nu’. Hiermee willen we aangeven dat we in deze periode normaal gesproken nauwelijks veranderingen hoeven te verwachten. Als er geen extreme schokken plaatsvinden – zoals recent de corona perikelen – (zie daarvoor mijn blog van maart) zal alles heel sterk lijken op het nu. Binnen deze tijdshorizon kun je daardoor meestal zeer betrouwbare voorspellingen doen over de toekomst.

Dat wordt anders voor de periode tussen 1 en 10 jaar. We noemen dit wel ‘de vertrouwde toekomst’. Alweer afgezien van het optreden van extreme schokken zal vrijwel alles nog sterk lijken op het heden. Vanzelfsprekend neemt de kans dat dit soort onverwachte gebeurtenissen zal optreden toe met het verstrijken van de tijd. Daarom maken we binnen deze periode vaak nog een onderscheid tussen periode 2 en periode 3.

De grens zou dan (enigszins arbitrair) liggen op plus minus vier tot vijf jaar. In periode 2 zijn de voorspellingen nog steeds redelijk betrouwbaar, in periode 3 overheerst de onzekerheid. Voor periode 2 zouden we dan al beter kunnen spreken over verwachtingen in plaats van voorspellingen, in periode 3 is er intussen al zoveel onzekerheid in de voorspellingen gekropen, dat we daar alleen nog maar kunnen spreken van verwachtingen of beter nog van verkenningen.

Tot slot komen we in periode 4, met een tijdshorizon van meer dan 10 jaar. Dit noemen we ook wel ‘de ongedachte toekomst’ om aan te geven dat er dan vrijwel zeker externe schokken zijn geweest die maken dat alles echt heel anders zal zijn dan we nu denken. Hier gaat het echt alleen nog maar om verkenningen.

Periode 1 is vooral van belang voor beslissingen op korte termijn. Denk aan inkopers die willen weten hoeveel en wat ze dit komend jaar moeten inkopen of politici die bezig zijn met het blussen van het volgende brandje. Zoals ik hiervoor al schreef zijn voor dit tijdsbestek – normaal gesproken dus afgezien van onverwachte schokken van buiten – doorgaans zeer betrouwbare voorspellingen te doen. Dit is het domein van de trendwatchers, de (strategie)planners en de “super voorspellers”. Over deze laatste groep iets meer.

supervoorspellers
Het blijkt mogelijk om met een hoge mate van nauwkeurigheid korte termijn voorspellingen te doen. Vreemd genoeg hoef je daarvoor niet eens een superdeskundige te zijn. Integendeel eigenlijk. In de wereld van de inlichtingendiensten bestaat grote behoefte aan betrouwbaar voorspellend vermogen. Het zou prettig zijn om trefzeker de kans in te schatten dat het regime in Noord-Korea zich de komende jaren rustig zal gedragen, of dat er een staatsgreep aankomt in Turkije. Ondanks alle deskundigheid die de inlichtingendiensten in huis hebben, blijken ze daar toch niet goed in.

De Amerikaanse onderzoeker Philip Tetlock heeft dat aangetoond in een aantal grootschalige experimenten waarbij getrainde amateurvoorspellers het moesten opnemen tegen experts van de inlichtingendiensten. In een soort wedstrijd moesten ze steeds de kans inschatten dat bepaalde gebeurtenissen wel of niet zouden plaatsvinden. Bijvoorbeeld over verkiezingsuitslagen, politieke omwentelingen, of de hoeveelheid ijs in de Poolzee op een bepaalde datum. Het ging in totaal om bijna 100.000 voorspellingen en wat bleek? De amateurs deden het gemiddeld significant beter dan de mensen van de inlichtingendiensten ook al beschikten deze over de meest actuele vertrouwelijke informatie.

Wat is het geheim van deze supervoorspellers? Anders dan je wellicht zou verwachten zijn deze supervoorspellers geen bekende trendwatchers die sterke uitspraken doen over de toekomst, of deskundigen die in de media verschijnen. Het zijn gewone mensen, maar wel met een bijzondere werkmethode. Supervoorspellers zijn boven alles nieuwsgierig en onderzoekend en zij hebben een opvallend open houding tegenover nieuwe informatie. Ze hebben geen vooringenomen meningen en nemen niet lichtvaardig een standpunt in. Ze zijn eigenlijk vooral op zoek naar feiten die hun standpunt kunnen ontkrachten en ze stellen met plezier hun mening bij als de feiten dat wenselijk maken. Ze zijn zich bewust dat ook zij lijden aan hier-en-nu-bijziendheid en de beperkingen van ons brein als voorspellingsmachine. Daarom wantrouwen ze hun intuïtie.

Je kunt je net als de supervoorspellers trainen om echt goed te worden in voorspellingen. Maar helaas vraagt het komen tot goede, meetbare voorspellingen veel tijd en discipline. Al hoef je geen hele studie te doen naar een onderwerp, je moet toch de tijd nemen om alle perspectieven op een mogelijke gebeurtenis te doorgronden. Deze zorgvuldigheid vraagt veel aandacht en doorzettingsvermogen.

langere termijn voorspellingen
Futurologen doen meestal niet zulke korte termijn voorspellingen. Zij kijken doorgaans naar een langere termijn met meer onzekerheden. Toch komt de manier van werken van futurologen overeen met de aanpak van supervoorspellers. De grondige, onbevooroordeelde en onbevangen aanpak hebben supervoorspellers gemeen met futurologen. Maar omdat futurologen rekening moeten houden met externe schokken en andere onzekerheden gebruiken ze ook andere, meer op onzekerheid toegesneden instrumenten.

Daarom tot slot deze waarschuwing. Meestal is de toekomst redelijk goed te voorspellen. Zeker op de hele korte termijn. Maar dat maakt voorspellingen en toekomstverkenningen juist zo gevaarlijk. Toekomstverkenningen die geen rekening houden met de onzekerheden zijn onbetrouwbaar. Futurologen zijn geen waarzeggers.

© Peter van der Wel (12020)