Wij mensen hebben altijd de behoefte gehad om van tijd tot tijd te ontsnappen aan de ‘harde werkelijkheid’. Van oudsher kennen we alcohol en andere drugs, verhalen, (dag)dromen en fantasieën als manieren om ons even te onttrekken aan de realiteit. Natuurlijk hebben deze ontsnappingsmogelijkheden hun beperkingen. De werking is meestal maar van korte duur en terug in de werkelijkheid is de ‘landing’ soms hard.
Ook het bezoeken van ‘vrijplaatsen’ is zo’n ontsnappingsmogelijkheid. Vrijplaatsen zijn plekken waar het maatschappelijk is geaccepteerd om ‘ander’ gedrag te vertonen. De sportschool en het sportveld, het strand, het naturistenstrand, de kroeg, de coffeeshop, de parenclub en het casino functioneren als zulke vrijplaatsen. Ook vakanties, het carnaval en de plaatselijke feestweek vormen ‘tijdelijke vrijplaatsen’. We weten allemaal (althans worden geacht te weten) dat gedrag dat op zulke plekken is geaccepteerd en normaal is, in het ‘normale’ leven als onbeleefd, onbeschoft, asociaal of roekeloos wordt beschouwd.
Nederland is van oudsher een plek waar relatief meer vrijheid bestaat dan in de omringende streken. De Republiek der Verenigde Nederlanden stond al bekend om zijn (relatieve) vrijheid van meningsuiting, van drukpers en van godsdienst. Ons gedoogbeleid steunt op een oude traditie en heeft ons land niet alleen in economische zin veel goeds gebracht. Maar tegenwoordig worden mensen hier, maar ook in verre buitenlanden, door internet, de moderne media en de toegenomen mobiliteit steeds vaker geconfronteerd met het ‘afwijkende’ gedrag van anderen.
De vraag is nu hoe wij als Nederlandse samenleving hierop moeten en kunnen reageren. Moeten of willen we bijvoorbeeld stimuleren dat de inwoners van Nederland zich volgens zoveel mogelijk dezelfde normen en waarden gedragen? Maar volgens welke normen en waarden dan? Kunnen we accepteren dat die ‘Nederlandse normen en waarden’ verschillen van de normen en waarden van net over de grens? Bijvoorbeeld van die in België? Of in Italië? Of wat verder weg van die in Turkije, of in de USA? Of zouden we omgekeerd moeten redeneren en zoveel mogelijk moeten proberen aan te sluiten bij de oude tolerante traditie van Nederland. Moeten we dan juist stimuleren dat binnen ons land mensen met uiteenlopende normen en waarden een plek kunnen vinden? Hoever willen we daarbij gaan? Zouden we bijvoorbeeld moeten accepteren dat er in ons land gebieden, streken of plekken komen waar groepen die zich ‘anders’ voelen kunnen gaan wonen en hun eigen ‘afwijkende’ normen en waarden kunnen handhaven? Denk aan een katholiek klooster met strikte leefregels, een ouderendorp in Drenthe, een ‘sharia’ wijk in Den Haag, of plaatsen zoals Rijssen en Barneveld in de ‘Bible Belt’?
Die vraag wordt door ICT en internet steeds actueler. Hoeveel variatie in normen en waarden accepteren wij? Wij roepen wel ach en wee bij vrouwenbesnijdenis, maar accepteren tegelijkertijd modieuze schaamlipcorrecties. Om de vraag helemaal scherp te stellen, verwijs ik naar de komst van de virtuele werelden. Er zijn nu binnen ons land (virtuele) plekken waar mensen zich kunnen gedragen op vrijwel elke denkbare manier en volgens vrijwel elke set van normen en waarden. Deze nieuwe vrijhavens bieden totaal nieuwe manieren om te ontsnappen aan de realiteit van alledag en je te onttrekken aan de ‘normale’ Nederlandse regels en geboden. In zo’n virtuele wereld kun je lid worden van een gemeenschap met de meest extreme normen en waarden. Je kunt naar gemeenschappen gaan vol (virtueel) dood te rijden voetgangers of juist te beminnen sekspartners. Deze werelden kunnen voldoen aan elke fantasie, alles kan, het meest wrede geweld, de meest bizarre seks, dus ook alles wat in de fysieke wereld totaal niet acceptabel zou zijn. Natuurlijk kon dat altijd al in je fantasie of in een boek maar een virtuele wereld is echt iets heel anders. Hoe daar mee om te gaan?
We moeten hierbij niet te snel naar allerlei conclusies en oordelen gaan. We weten bijvoorbeeld niet of virtuele werelden nuttig zijn als een uitlaatklep om agressie en verveling tegen te gaan of als mogelijkheid om het zoeken van spanning en sensatie mogelijk te maken. Als samenleving zouden we in virtuele werelden misschien allerlei perverse vormen van genot en plezier kunnen tolereren, althans als de inwoners van die virtuele wereld uit vrije wil en met algemene instemming vinden dat dit ook moet kunnen.
Virtuele werelden kunnen we misschien zo gebruiken als sociale laboratoria, om te bestuderen wat de gevolgen zijn van bepaalde regels en wetten in sociale situaties. Wat te denken van een wereld waarin corruptie doodnormaal is, sterker de enige manier is om je doel te bereiken? Of waarin kiezers kunnen worden gepaaid door de media te manipuleren of door cadeautjes uit te delen? Of virtuele plekken waar vrouwen zich vrijwillig als slaaf laten behandelen en met een halsband om lopen. Mogen, nee willen we dat toestaan? Of een wereld waarin virtuele kleine kinderen rondlopen die het heerlijk vinden om zich te laten bevoelen door virtuele volwassen mannen? We staan per slot van rekening wel toe dat er virtuele werelden zijn waarin in groepsverband wordt gemoord dat het een lust is, sterker nog, Counterstrike is een erkende denksport waarin officiële internationale competities plaatsvinden en waarin veel geld wordt verdiend.
Misschien kunnen we virtuele werelden zelfs gebruiken om – in plaats van het opsluiten in gevangenissen of inrichtingen – kinderverkrachters, psychopaten en gewelddadige criminelen te bieden wat ze willen, zonder dat we daar als samenleving last van hebben. Misschien is dat wel veel humaner dan opsluiten en vrijheidsberoving. Natuurlijk hoeft dat niet te betekenen dat we zulk gedrag daarmee goedkeuren of aanmoedigen. Integendeel zelfs. We moeten blijven proberen maatschappelijk ongewenst gedrag uit te roeien, maar we kunnen deze virtuele werelden misschien wel als een uitlaatklep toestaan, waardoor erger wordt voorkomen. Virtuele werelden zijn dan nieuwe vrijplaatsen waarbinnen anderen normen en waarden gelden.
(c) Peter van der Wel (2008)