De toekomst is onbekend terrein

De toekomst kun je niet voorspellen. Je kunt wel de grenzen vaststellen waarbinnen de mogelijke toekomsten moeten liggen. Die toekomsten kun je daarbij zien als een nog niet in kaart gebracht en nog niet onderzocht gebied. Terra Incognita, zoals oude kaartenmakers het noemden.

De futurologie verkent dat onbekende gebied en probeert het in kaart te brengen. Bonafide toekomstverkenners zijn dus geen waarzeggers, maar kaartenmakers. Enkele aspecten van de toekomst blijken daarbij wel redelijk voorspelbaar, zoals de verdere technische ontwikkeling, de demografische ontwikkeling en de geopolitieke ontwikkeling. Er zijn terugkerende patronen die de ontwikkelingen op deze terreinen beschrijven. Dat geldt ook, maar in mindere mate, voor terreinen als economie en politiek. Dat maakt het moeilijker om op die gebieden precieze en betrouwbare voorspellingen te doen

Fantasie en verbeeldingskracht

Ook bij die technische ontwikkeling speelt trouwens een probleem. Wetenschappers blijken doorgaans zeer slechte voorspellers. Kijk maar eens naar de vele uitspraken over de toekomst die ik op mijn website heb verzameld. Solide wetenschappelijke kennis is kennelijk slecht te combineren met de voor toekomstverkennen zo noodzakelijke plooibare fantasie en verbeeldingskracht.

‘Grote’ sciencefictionschrijvers, zoals Jules Verne, H.G. Wells en Arthur C. Clark waren echter wel in staat om de mogelijkheden van de toekomst te voorzien. Kijk maar eens naar de vele juiste voorspellingen die zij in hun tijd deden. Kritisch lezen of kijken van sciencefiction is dan ook een noodzakelijke training voor iedereen die meer dan 10 jaar vooruit wil kijken. Let echter wel op. Veel SF films van de afgelopen jaren tonen een wel erg negatief beeld van de toekomst. Kennelijk verkoopt slecht nieuws nog steeds beter dan goed nieuws.

Terug in de tijd

Behalve het lezen en bekijken van sciencefiction gaan futurologen ook regelmatig terug in de tijd. Welk deel bijvoorbeeld van de huidige techniek, of de huidige geopolitiek, zou voor de wetenschappers uit vroeger tijd niet alleen onbegrijpelijk, maar zelfs ongelofelijk zijn? 1900 is een mooie ronde datum voor dat doel, want toen ongeveer was er een onverwachte doorbraak in het wetenschappelijk denken. Tussen 1890 en pakweg 1920 gebeurde er iets heel bijzonders. De klassieke natuurkunde bleek opeens niet meer te kloppen. De aanleiding hiertoe was in 1885 de ontdekking van de röntgenstraling. Niemand had zoiets ooit kunnen bedenken. Niemand had zich kunnen voorstellen dat je zo in het inwendige van het lichaam zou kunnen kijken. Uit deze ontdekking kwamen weer andere ontdekkingen voort: radioactiviteit, de inwendige structuur van het atoom, de relativiteitstheorie, de kwantumtheorie, de onzekerheidsrelaties.

Twee soorten apparaten

Sindsdien kunnen de uitvindingen en technische apparaten in twee scherp gescheiden klassen worden verdeeld. Apparaten en machines die ook door de grote wetenschappers en denkers uit het verleden zouden kunnen worden begrepen, zoals Da Vinci, Galilei, Archimedes, en Benjamin Franklin en voor hen onbegrijpelijke apparaten. Een televisietoestel, een kernreactor, een radarinstallatie, een computer, elektronen straling, transistors of atoomsplitsing, kunnen alleen worden begrepen met voor hen onbekende principes.

Tovenarij?

Denk maar eens aan een atoombom. Stel dat u een wetenschapper uit 1900 zou hebben gesproken en u had dan gezegd, “Hier heeft u twee stukken metaal dat wij uranium-235 noemen. Als u die nu tegen elkaar slaat, krijgt u evenveel energie als wanneer u 10.000 ton steenkool zou verbranden”. Niemand had u toen geloofd. In die tijd Omstreeks 1890, toen de grondslagen van de fysica en de thermodynamica, naar het schijnt, stevig waren vastgelegd, zou de wetenschapper hebben gezegd. “Dat is onzin, dat is tovenarij, dat is geen wetenschap. Energie kan niet uit het niets worden voortgebracht.”

Het wachten is dus op nieuwe wetenschappelijke doorbraken. Misschien op gebieden als de nanotechnologie, kunstmatige intelligentie of de biotechnologie, hoewel dit laatste wetenschapsgebied momenteel stuit op de grenzen van de ethiek en de religie. Misschien toch ergens in de veldentheorie?

Conclusie

Misschien mogen we hieruit concluderen dat ook zaken die op grond van de huidige stand van de techniek nog onmogelijk lijken straks na nieuwe technische doorbraken wel realiseerbaar zullen zijn. Het moment van zo’n doorbraak is per definitie niet te voorzien, maar je weet dat ze zullen komen, dus moeten we er wel rekening mee houden. Conclusie: de te verwachte toekomst is onzeker, maar wel al te voorzien met de nodige fantasie en verbeeldingskracht.

Er komen ongetwijfeld nieuwe, grote doorbraken op het gebied van wetenschap en techniek. We weten alleen nog niet wanneer en welke precies. Wat kunnen we in de toekomst dat nu nog haast ondenkbaar is? Onzichtbaar worden? Onsterfelijk? Kunnen we dan in het verleden en in de toekomst kijken? Anti-zwaartekracht of kunnen we zelfs tijdreizen?

Het zijn fascinerende vragen en in afwachting van die onvermijdelijke doorbraken kunnen we er nu al wel over fantaseren. En veel belangrijker is dan nog de vraag wat we allemaal met die nieuwe mogelijkheden gaan doen. In wat voor wereld kunnen en willen we dan gaan leven? Dat vind ik één van de dingen die van de futurologie zo’n prachtig vak maken.

© Peter van der Wel (12019)

PS: Interessant? Stuur deze blog dan vooral door een collega of vriend! Kreeg u ’m zelf doorgestuurd?  Abonneer u  hier gratis

PPS: Wilt u maandelijks als eerste mijn nieuwste blog ontvangen? Geef u  hier  op voor gratis toezending