De recente discussies over de corona-app en een corona paspoort zijn een voortzetting van een al veel langer lopende discussie. Al vele jaren klagen privacy beschermers over de inbreuken op onze privacy. Maar laten we nu eens naar de feiten kijken. Wat is nu echt het probleem?
Het echte probleem is volgens mij niet dat bedrijven en overheden steeds meer over ons weten. Het echte probleem is dat zij die kennis zouden kunnen gebruiken om ons (al of niet ongemerkt) in een door ons ongewenste richting te duwen. Dus eigenlijk gaat het om de vraag of wij bedrijven, overheden en andere informatieverzamelaars kunnen vertrouwen.
Waarom willen informatieverzamelaars iets van ons weten? Bij bedrijven lijkt me dat duidelijk. Ze willen winst maken. Gelukkig niet altijd ten koste van alles, maar ze opereren wel onder de tucht van de markt. Dat maakt winst onontbeerlijk voor hun voortbestaan. De vraag is dan of bedrijven die opereren onder de tucht van de markt, te vertrouwen zijn met onze gegevens. De ervaring van de laatste 200 jaar is dat de markt geen ethiek kent, geen rekening houdt met mensenrechten, met oorlog of vrede, met het algemeen belang, met de belangen van toekomstige burgers en dat de markt uiteindelijk de ondernemingen die tegen de laagste kosten kunnen produceren beloond. Daarom moeten markten en de daarop opererende bedrijven worden bijgestuurd om ongewenste uitwassen te voorkomen. Dat vraagt dan om wet- en regelgeving. En daarvoor is dan weer een overheid nodig die de regels stelt, waaraan de marktpartijen zich dienen te houden.
Dat brengt ons bij de rol van de overheden. Zij zijn zelf ook informatieverzamelaars. Ze hebben informatie over ons nodig om hun taken goed te kunnen uitvoeren. De vraag is dan welke en hoeveel informatie overheden nodig hebben voor een optimale dienstverlening en wetshandhaving. Privacy voorvechters pleiten altijd voor zo weinig mogelijk informatie. De overheid zou zich moeten beperken tot het minimum dat nodig is voor de uitvoering van haar taken. Maar wat is dan dat minimum? Naarmate de overheid meer van ons weet kan zij immers haar diensten beter op maat verzorgen en kan zij beter de wetten handhaven.
Door de maatschappelijke weerstand die de privacybeschermers hebben weten te organiseren, werkt de overheid op dit moment lang niet zo goedkoop, betrouwbaar, et cetera als zou kunnen. Dat heeft geleid tot gebrekkige overheidsdienstverlening, onnodige hoge uitvoeringskosten, gebrekkige wetshandhaving, uitnodiging tot fraude, belastingontwijking et cetera en daarmee tot onnodige kosten, minder kwaliteit en uiteindelijk minder levensgeluk voor de leden van de gemeenschap. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de problemen rond de uitvoering van de toeslagenwetgeving. Als de overheid meer van ons af had mogen weten, zou de uitvoering van de toeslagenregeling vermoedelijk een stuk menselijker zijn verlopen.
Je zou daarom kunnen stellen dat privacy voorvechters door hun weerstand tegen informatieverzameling door de overheid, het vertrouwen in de overheid, in de rechtsstaat en daarmee uiteindelijk het functioneren van de samenleving ondermijnen. Als de overheid meer van ons af zou weten, zou ons leven een stuk prettiger, gemakkelijker, veilige, goedkoper, en eerlijker kunnen worden.
Dat geldt ook voor verwante levensgebieden, denk aan onderwijs of gezondheidszorg. Wat zou het geweldig zijn als we zouden kunnen beschikken over voldoende al of niet geanonimiseerde gegevens over de relatie tussen bepaalde soorten voedsel en specifieke ziektes. Of tussen sport en hersenschade. Of bepaalde genetische kenmerken en bepaalde types kanker. En ze zo zou ik nog veel meer voorbeelden kunnen geven en niet alleen op het gebied van gezondheidszorg. Dat soort informatie vormt in feite een belangrijk maatschappelijk kapitaal.
Dit alles pleit dan ook voor een omkering van de bewijslast. Laat de privacy beschermers maar eens uitleggen dat de door hen veroorzaakte maatschappelijke kosten terecht zijn.
Maar nu terug naar de vertrouwensvraag. Kunnen we het bedrijfsleven vertrouwen met informatie over ons? Ik vrees van niet. De ervaring leert dat het winststreven zonder controle snel leidt tot misbruik. We hebben daarom in ieder geval een overheid nodig om ons te beschermen tegen misbruik van kennis over ons door het bedrijfsleven. Dan blijft de vraag of we de overheid zelf wel kunnen vertrouwen. Persoonlijk denk ik dat overheden meestal beter controleerbaar zijn dan bedrijven, maar ook bij de overheid werken mensen. En zoals bekend, maken mensen fouten en hebben ze last van alle menselijke zwakheden.
Concluderend: het lijkt me de hoogste tijd om de privacyvraag te vervangen door de vertrouwensvraag. Als de overheid van alles van ons wil weten, moeten wij de overheid wel kunnen vertrouwen. Dat vraagt om transparantie, democratie en betrouwbaarheid. Want wie controleert de controleurs? Vertrouwen van de burger in de overheid en haar motieven is daarom essentieel. Het gaat er daarom niet om wat de overheid van ons mag weten, maar hoe we de burger voldoende controle-instrumenten kunnen verschaffen om de overheid voldoende te kunnen vertrouwen.
Peter van der Wel (12021)
PS: Interessant? Stuur deze blog dan vooral door een collega of vriend! Kreeg u ’m zelf doorgestuurd? Abonneer u hier gratis
PPS: Wilt u maandelijks als eerste mijn nieuwste blog ontvangen? Geef u hier op voor gratis toezending