voorspellingen uit 2004

In 2004 was ik directeur van de denktank EPN (Platform voor de Informatiesamenleving). Onder de titel; ‘de toekomst laat zich niet voorspellen, organiseerden we in ‘dat jaar een rondetafelbijeenkomst over 2014. Het verslag van deze bijeenkomst kwam ik gisteren toevallig tegen. Ondanks die titel stonden er nogal wat voorspellingen in voor het jaar 2014. Interessant dus om eens te kijken wat daarvan nu wel was uitgekomen. En dat was schrikken. Vrijwel niets. Maar het was wel een interessant verslag. Eigenlijk had het nauwelijks aan actualiteit ingeboet.

Maar laat ik beginnen met die (nog) niet uitgekomen voorspellingen.  Let wel, dit waren dus voorspellingen uit 2004 over 2014.

Als je ze nu leest zouden het evengoed voorspellingen uit 2014 kunnen zijn voor het jaar 2024.

2014 – een internetpaspoort

Naast het bestaande internet komt een supersnel net dat op dezelfde manier  gereguleerd is als de snelwegen nu. Surfen hierop is wel mogelijk maar alleen met een “rijbewijs” dat ingetrokken wordt bij misbruik.

2014 – meer Aziatische invloeden, minder Amerikaanse invloeden

Europa ligt niet alleen geografisch, maar ook cultureel ergens tussen Zuidoost Azië en de VS in. China en India zijn mogelijk toekomstige economische wereldmachten. Ook cultureel zullen ze dan meer invloed krijgen. De “Oosterse” normen en waarden hebben meer de collectiviteit als uitgangspunt, terwijl men in het Westen meer vanuit het individu redeneert.

2014 – technologie gaat sneller dan de mens

Futuristen nemen teveel zichzelf als voorbeeld. Dit verklaart mede waarom voorspellingen over het gebruik van technologie zo vaak pas veel later of helemaal niet uitkomen. 20% van de bevolking is voorloper en 80% is volger. Nieuwe technologie is pas succesvol als ook de 80% ‘couch patatoes’ er gebruik van gaat maken. Denk bij succesvolle technologieën aan de mobiele telefoon of het internet.

Als je nu terugkijkt op 1994 is de techniek wel snel ontwikkeld, maar hoe zit het met de organisatorische en sociale ontwikkelingen. We kunnen nu sneller informatie krijgen, maar is er nu werkelijk zo veel veranderd?

2014 – omgang met informatie overflow

Jongeren kunnen dat veel beter. Hun geest lijkt ontwikkelt om te multitasken. De always on, anytime anywhere samenleving vergt vaardigheden om niet om te komen in de hoeveelheid contactverzoeken en informatie. Op ieder apparaat zit een aan/uit knop, alleen is er vaak druk van buitenaf om apparaten altijd aan te houden. Managers bijvoorbeeld die ook op vakantie hun mobiel aan moeten laten staan.

2014 – omgang met versnelling en informatie

In het internettijdperk is alles instant en on-demand. Voor bedrijven en vooral voor overheden is dat een probleem. Overheden moeten vooral zorgvuldig zijn en dat gaat ten koste van snelheid. Hierdoor kan de kloof tussen politiek en burgers groeien. Media moeten ook steeds sneller met hun scoops komen. Ook dit gaat ten kosten van kwaliteit en diepgang. Nieuwtjes en gebeurtenissen worden enerzijds opgeblazen, anderzijds worden ze steeds vluchtiger.

2014 – advertenties

Dat de advertenties op de Nederlandse televisie nu nog landelijk worden uitgezonden is ouderwets. Op internet worden surfers al ingedeeld door regio en interesse aan elkaar te koppelen. Op die manier worden advertenties precies uitgezet naar waar de doelgroep surft. Consumenten krijgen in de toekomst steeds vaker de keuze. Ze kunnen gratis kijken naar content, maar daar tegenover staan advertenties. Of ze betalen en blijven verschoond van advertenties.

2014 – samenleving wordt cultureel homogener en divergenter

Met breedbandige verbindingen komen in de toekomst trendsettende series, muziek en films overal ter wereld snel en bijna gelijktijdig beschikbaar. Culturen groeien naar elkaar toe doordat bepaalde trends overal gaan domineren. Tegelijkertijd kunnen kleine subculturen zich handhaven binnen grotere gehelen en via internet contact houden met gelijken elders.

2014 – privacy is ingeruild voor meer controle en veiligheid

Er is een duidelijke trend zichtbaar in de samenleving waarbij burgers privacy in willen wisselen voor meer veiligheid. Met facial recognition op camera’s worden in de toekomst gezochte criminelen van de straat gehaald. Biometrische beveiliging is een gelopen race.

2014 – met een burgerservice kaart nemen we digitaal diensten af

De burgerservicekaart is in 2104 onze sleutel tot onze gegevens. Met die biometrische beveiligde kaart geven we dan derden toestemming tot onze gegevens die elders zijn opgeslagen.

2014 – 10%  van de bevolking heeft RFID chips in zijn lijf.

Jongeren omdat ze dat willen en handig vinden (apparaten in huis, toegang, gegevensuitwisseling) Ouderen omdat ze wel moeten (Altheimer) en gestraften als alternatief (Pedo’ s en alternatief gestraften)

En dan nu de rest van het verslag, want ook dat heeft nauwelijks aan actualiteitswaarde ingeboet.

De wisselwerking tussen socio-techno-ontwikkelingen

De toekomst laat zich niet voorspellen. Toch is er wel het één en ander met enige zekerheid over te zeggen. Zo is iedereen het wel eens over dat door de steeds goedkopere processorkracht, goedkopere bandbreedte en goedkopere opslagcapaciteit, informatie steeds sneller, steeds goedkoper en steeds gemakkelijker de wereld rondgaat. (Ook wel bekend als de uitgebreide wet van Moore).

Deze voortdurende en exponentiële (!) prijsdaling vormt de basis voor vrijwel alle andere ict-ontwikkelingen. Voorwerpen en omgeving en worden langzamerhand steeds “intelligenter”, gaan (pro-actief) reageren op elkaar en op de mensen in hun omgeving. Uiteindelijk zal dit leiden tot wat we ook wel noemen “de Martini-maatschappij”, de always on, anytime, anywhere, anyplace samenleving. Informatie wordt steeds makkelijker, goedkoper en sneller bereikbaar. Databases worden multimediaal en steeds makkelijker (ook mobiel) toegankelijk. De werelden van consumentenelektronica (CE), PC en Telecom versmelten,  zowel in software als hardware standaarden.  Papier wordt steeds meer vervangen door displays met steeds meer ‘papier’ eigenschappen, dat wil zeggen draagbaar, flexibel, met hoog contrast, lage kosten en een laag energieverbruik, etc. etc.

Deze ict-ontwikkeling is de belangrijkste drijvende kracht achter allerlei maatschappelijke veranderingen. Dankzij het feit dat communicatie, steeds makkelijker, goedkoper en beter wordt, kan ik mijn netwerken ook op afstand steeds makkelijker, goedkoper en beter in stand houden . Door radio, tv en Internet ligt Afghanistan (maar ook de rest van de wereld) tegenwoordig bij wijze van spreken vlak om de hoek. Dit werkt door in de betrokkenheid vanuit het rijke Westen met de rest van de wereld en omgekeerd. Dit leidt dan ook tot fysieke mobiliteitsstromen van goederen (import en export) en van mensen (toerisme, terrorisme, (im)migratie etc.)

Ook dichter bij huis zien we verschillende ontwikkelingen. Overheid en bedrijfsleven gaan steeds meer databanken koppelen en kunnen zo klantvriendelijker, veiliger en efficiënter werken. Privacy krijgt zo een heel andere invulling. Er vindt ook substitutie plaats. Onder invloed van het prijsmechanisme zal in productie en consumptie de verhouding materieel/immaterieel steeds meer verschuiven in de richting van de steeds goedkoper wordende informatie. Dit is een proces dat wij nu al overal zien. Dat geldt voor auto’s, kleding, cosmetica, huisraad, kortom voor vrijwel alles wat wij consumeren.

Hoe snel en hoe ver deze trends zich zullen doorzetten, blijft hierbij nog wel een vraag. Het valt op dat er altijd sprake is van techno-optimisme. Maar lang niet alles wat technisch mogelijk is, wordt daadwerkelijk gerealiseerd (opblaasbare huizen bijvoorbeeld) en het duurt altijd langer dan “men” verwacht.  Dit wordt mooi weergegeven in de beroemde uitspraak van Arno Penzias.

Mensen onderschatten systematisch het tempo van exponentiële ontwikkelingen (zoals de prijsdalingen van bandbreedte, opslagcapaciteit en processorkracht), zij overschatten echter tegelijkertijd de maatschappelijke veranderingen die de nieuwe technologieën met zich mee zullen brengen. (Nobel prijswinnaar en directeur Bell Labs: Arno Penzias)

Vraag 1: Waar komt die kloof tussen technische mogelijkheden en maatschappelijke acceptatie vandaan en hoe kunnen voorspellingen op dit vlak worden verbeterd?

Dat heeft alles te maken met de beperkte aanpassingscapaciteit van mensen, organisaties en van de samenleving als geheel. Ict biedt nieuwe mogelijkheden, maar waarom worden sommige wel en andere niet (of pas veel later) opgepakt? Voorspellingen blijken heel vaak te optimistisch en lang niet alles wat technisch mogelijk is, wordt uiteindelijk gerealiseerd. Hier zit een stukje psychologie en een stuk sociologie achter.

De meeste mensen hebben weerstand( en) tegen verandering en hebben tijd nodig om tot een andere ‘mindset‘ te komen. Het accepteren van nieuwe technieken gaat dus niet van de één op de andere dag. Bekend is de “Wet” van Gewin, gemak, genot. Alleen als het voordeel biedt,  (gewin, gemak, genot) en weinig aanpassing vraagt in bestaand gedrag (gemak, genot) wordt iets nieuws snel opgepakt. Dit verklaart het succes van de mobiele telefoon.  Deze is immers eigenlijk gewoon een makkelijke, draagbare versie van een apparaat dat wij al hebben leren gebruiken.  De vaste telefoon.

Mogelijk is het acceptatieproces in de loop der jaren wel aan het versnellen. Mede als gevolg van de toegenomen welvaart en het opleidingsniveau, bekendheid met het fenomeen ’technische vooruitgang’ en mogelijk een verschuiving binnen de consumentenpopulatie (afname late majority en laggards en toename innovators en early adapters)  door afnemende technofobie en door natuurlijk verloop. In gezelschappen van toekomstdenkers zijn de trendsetters meestal oververtegenwoordigd. Dit verklaart waarschijnlijk de te optimistische toekomstverwachtingen.

Naast deze psychologische weerstand is er ook institutionele weerstand. Wetten en regelingen moeten worden aangepast en daar zitten altijd gevestigde belangen achter. Denk aan de bekende uitspraak van Machiavelli. “Er is niets moeilijker aan te pakken en niets gevaarlijker uit te voeren, niets onzekerder wat succes betreft dan het voortouw te nemen bij de invoering van een nieuwe orde van zaken. Want de vernieuwer heeft als vijanden al degenen die het goed deden in de oude orde en vindt slechts lauwe ondersteuning van hen die het misschien goed gaan doen in de nieuwe orde.” (Il principio: Niccolo Machiavelli -1513)

Natuurlijk zijn er ook demografische en sociale trends die redelijk zeker zijn. Zo zal de bevolking in het rijke Westen hoogstwaarschijnlijk  verder vergrijzen. Dit zal leiden tot producten (robotica en domotica) en diensten speciaal afgestemd op de behoeften van de senioren, met simpel te bedienen techniek en speciale seniorenmarketing. Verder zal de jeugd voorop blijven lopen met de adoptie van nieuwe technologieën en mogelijkheden. Ook de al heel lang voorspelde opkomst van Zuidoost Azië zal de komende jaren dan toch zijn beslag moeten krijgen. Dit moet gevolgen krijgen voor de rest van de wereld. Economische suprematie?  Andere normen en waarden patronen? Nog snellere uitputting van grondstofvoorraden?

Vraag 2: Waar zullen de hierboven gesignaleerde trends  toe leiden?

In de eerste gespreksronde is al een aanzet gegeven voor het antwoord op deze vraag.  De vraag is of er echt sprake zal zijn van gedragsverandering. Op het eerste gezicht lijkt het dat al die nieuwe mogelijkheden het gedrag van mensen niet echt verandert. Mensen gebruiken ict alleen om te doen wat ze altijd al deden, maar dan wel sneller, gemakkelijker en goedkoper. Nieuwe technologie wordt vooral een succes als het niet meteen om nieuw gedrag vraagt en wel meteen voordeel biedt. Dat betekent overigens niet dat het gedrag van mensen uiteindelijk niet verandert door ict. Natuurlijk verandert dat wel, maar in eerste instantie zal het lijken op bestaand gedrag. We gebruiken de gsm immers vooral om lekker te kletsen en te roddelen met degenen om wie wij geven! De gsm sluit dus uitstekend aan bij een normaal menselijk gedrag en vervult een sociale behoefte. Maar de mobiele telefoon maakt wel de aard van de sociale netwerken anders. Het apparaat is ook een soort social tracking & bonding device.

Je kunt het ook zo zeggen. Ict verandert de menselijke behoeften niet. Mensen blijven liefhebben, eten, reizen, kletsen, lezen, sporten, werken en zo verder. Alleen de manier waarop die behoeften worden bevredigd, verandert door ict geleidelijk aan wel. Ict biedt nieuwe mogelijkheden die er eerst niet waren. Ook al gaan die gedragsveranderingen heel geleidelijk en stapsgewijs, net als in de biologische evolutie is er dan op een geven moment wel iets heel nieuws ontstaan.

Mensen worden door ict bijvoorbeeld minder afhankelijk van elkaar. Je kunt banden dankzij gsm of email verstevigen of losser maken daar waar je wilt. Ict verhoogt verder de kwaliteit van het bestaan, althans geeft meer keuzemogelijkheden. Ook in de werksituatie verandert er van alles. Ict leidt voor veel mensen tot een andere manier van werken en denken.

Ook het soort werk is zeer sterk veranderd. We zijn van een agrarische-, via industriële- meer en meer een dienstenmaatschappij geworden. En een groot en groeiend deel van de bevolking verricht tegenwoordig mentaal informatie werk (MIW). Of deze groei aanhoudt is overigens een vraag. Zodra we het ‘computer stenentijdperk’ ontstegen zijn zal door de toenemende efficiency en machine-intelligentie de computer ook steeds meer van dit soort werk van ons kunnen overnemen.

Vraag 3: Welke aanbevelingen voor beleid of verder onderzoek kunnen hier nu uit worden afgeleid?

In de discussie bleven nog vele onbeantwoorde vragen staan. Hieronder volgt een inventarisatie voor het vervolggesprek.

  • Het wordt steeds moeilijker om informatie op de merites te waarderen. Hoe betrouwbaar is de bron/afzender? Oplossingen kunnen liggen in certificering, communities, bekende merken. Is de afzender wel wie hij zegt dat hij is? (authenticatie) Hoe betrouwbaar is de verbinding? (beveiligde subnetten, VPN)
  • Gaan kinderen weer meer techniek studeren onder invloed van  de ict-ontwikkelingen?
  • Mensen gaan anders om met de ruimte. Moeten planologische beslissingen anders worden genomen? Wat betekent dit voor de stedenontwikkeling, architectuur?
  • Fragmentariseert de samenleving en de cultuur door de “my favorites” mogelijkheden?
  • Komen er meer wereldwijde verbindingen? Wat betekent dit voor de 3e wereld?
  • Komen er andere vormen van marketing doordat consumenten steeds individueler zijn te benaderen?
  • Recyclen van informatie (muziek, film). Mensen worden steeds meer zelf ook producent. Hoe zit het met de auteursrechten?
  • Zullen mensen intelligente apparaten en omgevingen accepteren? Waarschijnlijk zullen jongeren hier geen problemen mee hebben en verdwijnen de weerstanden daardoor geleidelijk aan?
  • Komt er misschien een anti-ict-beweging? Denk aan angst voor controle en privacy verlies. Angst voor afhankelijkheid van grote systemen en infrastructuren?
  • Wat is de rol van het “buitengebeuren”. Komt er misschien een wereldwijde schaarste aan resources? Kan ict hier een rol in spelen? De waterstof-economie maakt misschien de halve maatschappelijke organisatie anders?
  • Werk en privé lopen voor veel mensen steeds meer door elkaar. (Vraag: moet arbeid daarom ook op een andere manier in wetgeving worden geregeld?)
  • Ict verhoogt de efficiency in de werksituatie. Ict vereenvoudigt veel zaken, maar kan ook leiden tot meer stress, information overload. Hoe kun je daar mee (leren) omgaan?

© Peter van der Wel (12004/2014)

PS: Stuur deze blog vooral door naar collega’s en vrienden!  Kreeg u ’m zelf doorgestuurd?  Abonneer u  hier gratis

PPS: Wilt u maandelijks als eerste mijn nieuwste blog ontvangen? Geef u  hier  op voor gratis toezending