Technische wetmatigheden (2019)

We kennen allemaal de Wet van Moore. Iedere 18 maanden (of iedere 2 jaar in andere varianten) zou het aantal transistors op een computerchip verdubbelen. Moore deed deze uitspraak in 1965 en dacht dat dit zeker 10 jaar zou gelden. We zijn intussen 55 jaar verder en nog steeds blijken computers steeds sneller te worden. Ze worden daardoor niet alleen sneller, maar computerkracht wordt daardoor ook steeds goedkoper en komt steeds ruimer beschikbaar.

Tot zover de Wet van Moore. Intussen hebben we echter ook gezien dat eenzelfde ontwikkeling plaatsvond in onder andere dataopslag capaciteit (harde schijven, geheugen chips en nu de cloud), datatransmissie capaciteit (we kunnen voor veel minder geld, veel meer data versturen. Bijvoorbeeld bellen via internet), zonne-energie (de prijs van PV-elektriciteit halveert ook al sinds 1975) en tot slot van deze opsomming DNA-sequencing (het maken van een DNA profiel is in 30 jaar meer dan 100.000 keren zo goedkoop geworden).

Hier zit dus een duidelijke wetmatigheid achter. De productiekosten van nieuwe technologie dalen naarmate er meer eenheden van dat product zijn gefabriceerd. Deze kostendaling is een gevolg van een combinatie van twee zaken. Leereffecten – we leren steeds efficiënter te produceren en hebben steeds minder last van kinderziekten – en productieomvang – naarmate de schaal waarop wij produceren toeneemt, dalen de kosten per eenheid product.

Bij Moore lijken de kostendalingen dus vooral een kwestie van tijd, maar eigenlijk zijn ze dus een kwestie is van de productieomvang of nauwkeuriger geformuleerd van de cumulatieve productieomvang. Intussen blijkt uit onderzoek van ondermeer het MIT dat dit ook opgaat voor vele andere nieuwe technologieën. Bijvoorbeeld voor de productie van bier, van energie, van chemische producten, de opslag van elektriciteit (batterijen), (zelfrijdende) auto’s, DRAM’s en nog zo’n 60 andere onderzochte technologieën.

s-curve

Het toepassen van een nieuwe technologie ontwikkelt zich altijd via een S-curve met een aanloopfase, een exponentiële fase en een volwassen fase. In de aanloopfase staat de nieuwe techniek nog in de kinderschoenen. Men experimenteert met allerlei nieuwe vormen en nog in kleine aantallen. Doorgaans is er nog sprake van allerlei kinderziekten, de juiste vorm is nog niet uitontwikkeld en het publiek (de afnemers) moet er nog aan wennen In deze fase zijn de productiekosten en dus ook de verkoopprijs doorgaans nog erg hoog. Dan volgt er een omslagpunt en komen we in de exponentiële fase. De producten krijgen het productieproces in de vingers, er bestaat meer duidelijkheid over de optimale vorm en de afnemers leren nu ook het product te kennen en te waarderen.

Door de toegenomen productieomvang en het verdwijnen van de kinderziektes tijdens de productie dalen nu de fabricagekosten. De kostendalingen leiden nu tot groei van de vraag, wat weer leidt tot verdere kostendalingen, wat weer leidt tot meer vraag en zo kunnen we in een zichzelf versterkend proces komen. In deze fase voelen velen (fabrikanten, media, beleidsmakers en afnemers) zich regelmatig overvallen door de onbegrijpelijk snelle ontwikkeling. Voor futurologen (en economen) is dit een herkenbaar verschijnsel, want we zien dat keer op keer optreden bij nieuwe technologie. Maar dan volgt er weer een omslagpunt. Opeens groeien de bomen niet meer tot in de hemel. De productiekosten dalen niet meer, of in ieder geval veel minder, nieuwe toetreders overschatten de vraag, winsten verdampen en de nieuwe techniek is nu ‘normaal’ geworden.

Deze S-curve verklaart hoe er rond technische ontwikkelingen onjuiste toekomstverwachtingen kunnen ontstaan. Men houdt dan onvoldoende rekening met de omslagpunten bij de ontwikkeling van nieuwe technologie. In de aanloopfase extrapoleert men te rechtlijnig en onderschat daardoor een exponentiële prijsdaling en de daarmee samenhangende exponentiële productiegroei. In de exponentiële fase verwacht men dan weer dat deze groei doorgaat tot in de hemel.

De digitalisering van de wereld ontwikkelt zich nog steeds exponentieel. En dat maakt dat op steeds meer gebieden (computers, gezondheidszorg, techniek, auto’s en media) de ontwikkelingen versneld verlopen en dat botst met het voor mensen zo vanzelfsprekende extrapolerend denken.

Deze vorm van hier-en-nu-bijziendheid leidt er toe dat we in de aanloopfase van een nieuwe technologie de kostendaling stelselmatig onderschatten, dat we vervolgens tijdens de exponentiele fase de technische ontwikkelingen op de korte termijn overschatten en op de lange termijn onderschatten.

© Peter van der Wel  (02019)

PS: Stuur deze blog vooral door naar collega’s en vrienden!  Kreeg u ’m zelf doorgestuurd?  Abonneer u  hier gratis