Laat ik eerst een andere vraag stellen. Kan een computer denken of voelen? Dat weten we natuurlijk niet. We weten niet eens wat denken of voelen is. We weten intussen wel een beetje hoe de hersenen van een mens werken en hoe de CPU (Centrale Processor Unit) van een computer werkt. Veel mensen denken dat een computer heel slim is en veel slimmer dan een mens. Dat is niet waar. De hersencapaciteit van een doodnormaal mens is altijd nog vele malen groter dan die van een supercomputer.
Eigenlijk is een CPU een klein stukje kunstmatige hersenen opgesloten in een klein doosje dat alleen met de buitenwereld kan communiceren via een soort morsetekens. Aan-uit of punt-streep. Daarom is het ongelofelijk knap dat mensen systemen hebben weten te bedenken waardoor dat CPU-tje toch iets begrijpt van de buitenwereld en zelfs allerlei opdrachten kan uitvoeren.
Die CPU heeft wel enkele voordelen boven de menselijke hersenen. Op de eerste plaats kan hij zich in zijn doosje helemaal concentreren op zijn ene taak. Hij hoeft niet in de gaten te houden of hij zijn voeten stoot, of hij zich brandt aan de koffie, of het al etenstijd is. Of de belastingpapieren al de deur uit zijn, of hij zijn werk wel afkrijgt, wat er vanavond op de tv komt, of zijn haar wel goed zit en of het wel goed gaat met zijn puberkinderen. Ik zou deze lijst moeiteloos met nog miljoenen andere zaken kunnen uitbreiden, waar een mens zo in de loop van de dag zijn gedachten over laat gaan.
Het tweede voordeel is meer technisch. Menselijke hersenen werken heel ingewikkeld met kleine elektrische stroompjes en duizenden chemische stofjes die door allerlei membranen en kanaaltjes sijpelen. Computerhersenen werken veel eenvoudiger en sneller alleen maar met elektriciteit. Ze werken daardoor letterlijk bijna met de snelheid van het licht.
Computers en mensen denken dus verschillend. Je kunt dan zeggen dat de mens flexibel is en creatief en gevoelig voor subtiele verschillen. Machines zijn dan rigide, rechtlijnig en ongevoelig. Je kunt het ook anders formuleren. Mensen zijn onnauwkeurig, irrationeel en gemakkelijk af te leiden. Machines zijn nauwkeurig, logisch en ongevoelig voor misleiding of afleiding. Het is allebei waar, beide manieren van denken hebben hun voor- en nadelen.
Maar machines worden steeds slimmer en menselijker. Zo heb ik hiervoor al beschreven hoe computersystemen worden uitgerust met iets wat wij emoties zouden kunnen noemen. Emoties zijn vaak nuttige focuspunten (focusemoties). Zij geven bijvoorbeeld een extra gewicht aan een gedachte. Zij vormen een soort shortcuts, regelkringen in de besluitvormingsprocessen. ‘Houden van’ betekent focussen op enkele opties in plaats van op alles. Angst, woede en vele andere emoties werken precies zo. Omgekeerd zijn er ook censor emoties. Deze voorkomen bepaalde soorten van gedrag. Denk aan walging, schaamte en dergelijke emoties. Voor besluitvormingsprogramma’s (bijvoorbeeld een schaakcomputer) zijn dat soort shortcuts dus ook erg handig. Daarom zitten die er nu al ingebouwd. Ook een schaakcomputer gaat niet meer zo maar in het wilde weg alle stellingen doorrekenen, maar selecteert eerst de meest kansrijke zetten en bespaart zo veel rekentijd. Maar heeft die daardoor al emoties?
Emoties zitten diep in het menselijke limbische systeem in de hersenen en zijn gekoppeld aan fysieke prikkels. Zij uiten zich ook fysiek en in lichaamstaal. Lichaamstaal is de oudste taal (gezichtsuitdrukkingen, houding etc.) die wij mensen kennen. Als computersystemen zich ook fysiek kunnen uiten en met lichaamstaal gaan communiceren, zullen ze voor veel mensen veel makkelijker te begrijpen zijn. Vandaar dat er nu al wordt geëxperimenteerd met computerprogramma’s die emoties kunnen tonen en herkennen. Ik vermoed dat zulke computers daarom ook snel een gezicht zullen krijgen, waardoor ze makkelijker met ons kunnen gaan communiceren. Maar zien wij dan emoties?
Als robots ooit gevoelens zullen krijgen, zullen het in ieder geval computergevoelens zijn. Dat geldt ook als computers ooit een bewustzijn zullen krijgen. Dan zal het computerbewustzijn in ieder geval van een geheel andere aard zijn dat het menselijke bewustzijn. De interne bedrading is heel anders, de zintuigen zijn heel anders en ook de programmering is heel anders dan die van wezens van vlees en bloed.
(c) Peter van der Wel (12006)